Afgelopen jaar was het eerste jaar waarin plannen van het Klimaatakkoord zijn omgezet naar de uitvoering in de praktijk. In het eerste jaar van de uitvoering van het Klimaatakkoord zijn grote stappen gezet. Ondanks de impact van de Coronacrisis liggen de meeste maatregelen op schema. Niet alle voortgang is nu al te zien in de cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
PBL
Het PBL raamt -34% ten opzichte van 1990, en dat is nog ver verwijderd van de -49% waar het kabinet op inzet. Het kabinet tekent daarbij aan dat een aanzienlijk pakket maatregelen dat dit jaar is getroffen, of in een vergevorderd stadium is, nog niet is meegenomen in de ramingen. Het kabinet is vastbesloten om het in de Klimaatwet streefdoel van -49% te halen. Dat is niet veranderd.
Vaart ten aanzien van afspraken maken
Het kabinet wil vaart houden ten aanzien van de gemaakte afspraken, om er zeker van te zijn dat we de doelen halen. Bovendien is, door externe oorzaken, de opgave sinds het sluiten van het Klimaatakkoord groter geworden. Dat vraagt om extra maatregelen bovenop hetgeen al in het Klimaatakkoord was afgesproken. Ook de Raad van State constateert dat er aanvullende stappen nodig zijn.
Gemaakte afspraken
Daarom intensiveert het kabinet met de partijen de gemaakte afspraken en wacht niet tot het najaar van 2021 zoals beschreven in de cyclus van de Klimaatwet. Het kabinet heeft voor de zomer een onafhankelijke ambtelijke studiegroep opdracht gegeven om nog dit jaar voorstellen te doen voor beleidsopties voor extra CO₂-reductie.
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat: “Het komende jaar blijft het belangrijk volop in te zetten op de uitvoering van de bestaande afspraken. Dit jaar zijn reeds extra uitgaven gepland of naar voren gehaald om de klimaatopgave te versnellen. Ook kunnen de komende jaren onder andere via het Nationaal Groeifonds aanvullende (investerings)middelen beschikbaar komen om de doelen te halen. Zo blijft het haalbaar en betaalbaar.”
Nog niet voldoende uitgewerkt
Een deel van de maatregelen uit het Klimaatakkoord was in het voorjaar nog niet voldoende ver uitgewerkt om door PBL meegenomen te worden in de raming voor de Klimaat en Energie Verkenning (KEV) 2020. Het gaat bijvoorbeeld om de wijkgerichte aanpak en normering van de utiliteitsbouw in de gebouwde omgeving, de introductie van zero-emissie zones en aangescherpt biobrandstoffenbeleid in de mobiliteitssector, het subsidie-instrumentarium en de CO₂-heffing in de industrie.
Eerdere doorberekening
Deze maatregelen kunnen op basis van de eerdere doorrekening van het Klimaatakkoord circa 20 Mton opleveren. Dat is indicatief zo’n 10% van de totale reductieopgave. Zonder ontwikkelingen van buitenaf en bij realisatie van dit reductiepotentieel, zou daarmee het oorspronkelijk benodigde aantal tonnen bijna binnen bereik zijn geweest. Ten opzichte van het Klimaatakkoord is sprake van structurele statistische bijstellingen die leiden tot een tegenvaller van 3 Mton extra uitstoot.
Daling gasprijs
Een ontwikkeling van buitenaf is de daling van de gasprijs die sinds het Klimaatakkoord zorgt voor extra uitstoot in Nederland. Door een lagere gasprijs en de geplande uitfasering van kolencentrales in het buitenland is de huidige verwachting dat Nederlandse gascentrales richting 2030 meer gaan draaien dan verwacht. Ze nemen productie over van de (kolen)centrales in het buitenland. In Nederland leidt dit tot meer CO₂-uitstoot, maar in Europa neemt hierdoor de CO₂-uitstoot juist af.
Europese voorstellen
Voor het kabinet is het belangrijk om de doelen te gaan halen zeker nu de Europese Commissie het Climate Target Plan met de Impact Assessment heeft gepresenteerd. Hieruit blijkt dat een ophoging van het 2030-doel naar ten minste 55% CO₂-reductie ten opzichte van 1990 in de EU haalbaar en betaalbaar is. Het kabinet is blij met de Europese voorstellen: deze zijn in lijn met het regeerakkoord en Nederland heeft altijd samen met gelijkgezinde lidstaten voor een hogere ambitie gepleit waardoor een gelijk speelveld ontstaat.
Urgenda
In het kader van het Urgenda-vonnis moet de Staat het volume van de jaarlijkse Nederlandse emissies van broeikasgassen eind 2020 met minimaal 25% ten opzichte van 1990 verminderen. Uit de KEV2020 blijkt dat de ontwikkeling van emissies de komende jaren gepaard gaat met grote onzekerheden, onder andere door de gevolgen van Covid-19, weeromstandigheden en de ontwikkeling van CO₂- en energieprijzen. Daarbij heeft PBL nog niet alle maatregelen kunnen meenemen die het kabinet heeft aangekondigd.
Uitvoeren vonnis
Om het vonnis uit te voeren zijn in 2019 en in april dit jaar extra maatregelen getroffen waarmee op korte termijn CO₂ kan worden gereduceerd en tegelijkertijd wordt bijgedragen aan de transitie op de lange termijn. Bijvoorbeeld de maatregel gericht op het beperken van de productie van kolencentrales. Met deze maatregel, en de maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord nog nader worden uitgewerkt, wordt de komende jaren nog een aanvullende reductie gehaald.
RES
Op dit moment wordt in 30 regio’s hard en vol ambitie gewerkt aan Regionale Energiestrategieën (RES’en) waarin plannen voor duurzame energieopwekking worden vastgelegd. Gebaseerd op de nationale CO2-reductiedoelstelling van minimaal 49% leidt dit tot minimaal 35 terawattuur extra zonne- en windenergie op land in 2030.
Monitor Klimaatbeleid
De monitor klimaatbeleid laat op een publieksvriendelijke manier de voortgang van het beleid en de afspraken in het klimaatakkoord zien.