“Als we de Europese treinverbindingen willen verbeteren, moeten we niet blijven overleggen, maar moeten we doorpakken. Er is nu momentum voor de internationale trein.” Dat is één van de adviezen van Wim van de Camp, nadat hij het afgelopen jaar Nederland vertegenwoordigde als ambassadeur van het European Year of Rail.
“In het coalitieakkoord staat bijvoorbeeld dat in Europa vervoer per trein zo snel mogelijk, zowel qua tijd als qua kosten, een goed alternatief moet worden voor vliegen. Daar moeten we niet te lang over praten, maar het gewoon gaan regelen. Daarnaast moeten we met een Europese blik naar de internationale verbindingen kijken en niet met een nationale blik. We moeten de grenzen weg durven te denken. Pas dan ontstaat een echt Europees spoorwegnet,” aldus Van de Camp.
Kaartverkoop moet makkelijker
“Een voorbeeld waar het echt beter kan in het internationaal personenvervoer, is de ticketing. In Europa is het nog steeds ingewikkeld om kaartjes te kopen voor internationale treinreizen. Nationale vervoerders zijn terughoudend om elkaar of andere partijen toegang te geven tot hun boekingssystemen, waardoor het voor de consument ingewikkeld is om een internationale treinreis te boeken. Dat moet echt anders.”
Ook vraagt van de Camp aandacht voor het verplaatsen van goederenvervoer van de weg naar het spoor. Deze modal shift staat ook in het coalitiekakkoord. De ambassadeur van het European Year of Rail adviseert om grensbarrières weg te nemen, digitalisering door te zetten en in te zetten op een “mental shift” bij verladers. Van de Camp heeft al zijn aanbevelingen en ervaringen verwerkt in een eindverslag dat hij op 9 mei heeft aangeboden aan staatssecretaris Vivianne Heijnen.
Kritisch meedenken
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat): “Ik ben Wim heel dankbaar voor zijn inzet het afgelopen jaar. In zijn eindverslag spaart hij nationale overheden en spoorbedrijven niet, maar denkt hij kritisch mee over hoe we in het belang van reizigers en spoorgoederenvervoerders stappen kunnen zetten om het spoor aantrekkelijker te maken. Ik vind dat we in Europees verband aan de slag moeten met zijn aanbevelingen. Dat vraagt nauwe samenwerking en het lef om door te zetten. Een aantal Europese collega’s heb ik al gesproken met anderen staan ontmoetingen op de agenda.”
Europese verbindingen als basis
Wim van de Camp reisde het afgelopen jaar onder meer met de Klimaattrein naar Glasgow en met de Connecting Europe Express van Bentheim via Amersfoort, Amsterdam, Rotterdam en Roosendaal naar Antwerpen. Hij sprak op verschillende bijeenkomsten over de toekomst van het Europese spoor en lobbyde in Brussel voor internationaal spoorvervoer.
Van de Camp: “Het zou goed zijn als de verbindingen tussen de grote Europese steden de basis zouden vormen van alle dienstregelingen in Europa. Nu worden die verbindingen pas als laatste ingepast in de nationale dienstregelingen waardoor er maar beperkte ruimte voor de internationale lijnen is en de kans op vertragingen toeneemt. Maar als je met de internationale verbindingen begint en daarna de nationale intercity-verbindingen inpast en dan de rest, krijg je een veel aantrekkelijker internationaal aanbod. Dit vraagt wel echt een andere manier van denken en het is de vraag of dit tot stand kan komen zonder ingrijpen vanuit de Europese Commissie.”
Steeds meer bestemmingen bereikbaar per trein
Internationaal treinreizen zit in de lift. In 2019 vlak voor de coronapandemie reisden bij NS alleen al 4 miljoen mensen vanuit Nederland met de internationale trein naar het buitenland. Dat waren er een half miljoen meer dan in 2018. Het streven is om de reizigersaantallen weer op het niveau van voor de pandemie te brengen en uiteindelijk te laten groeien met nog eens 2 miljoen extra reizigers per jaar. Vorig jaar zijn er nieuwe nachttreinverbindingen opgestart richting Wenen en Zurich en ook steden als Kopenhagen en Venetië worden per slaaptrein bereikbaar.
Groei voor internationaal treinverkeer
Om het internationale treinvervoer door te laten groeien is een aantal acties in gang gezet. Het International Rail Passengers Platform, waaraan 27 landen deelnemen en samenwerken met de Europese Commissie en de railsector, heeft bijvoorbeeld als één van de belangrijkste prioriteiten om de ticketing in Europa te verbeteren. Daarnaast wordt in Nederland met de Actieagenda Trein en Luchtvaart samen met KLM, Schiphol, NS en ProRail gewerkt aan maatregelen die ervoor zorgen dat treinreizen vanuit Nederland naar Brussel, Londen, Parijs, Düsseldorf, Frankfurt en Berlijn aantrekkelijker wordt en het aantal vluchten tussen Amsterdam en Brussel vermindert.
Meedoen aan pilots
Ook zal Nederland zich inschrijven voor een (of meer) van de 15 pilots van de Europese Commissie om nieuwe Europese treinverbindingen te realiseren. Een uitvraag voor die pilots wordt medio 2022 verwacht. In de politieke intentieverklaring Trans Europe Express van mei 2021 staan daarbij treindiensten genoemd vanuit Nederland richting Warschau, Wenen, Rome en Madrid.
En verder is het afgelopen jaar door Milieu Centraal, met steun vanuit het ministerie, een vergelijkingssite gemaakt waar reizigers kunnen zien wat de klimaatimpact van hun reis per trein, auto of vliegtuig is en kunnen reizigers tips&trics vinden voor het reizen per internationale trein.