Medewerkers op basisscholen en in het voortgezet onderwijs moeten straks bij goed functioneren na maximaal één jaar een vast contract krijgen. Dat is een belangrijk onderdeel uit het wetsvoorstel Strategisch personeelsbeleid, waarvan de internetconsultatie vandaag start. Minister Wiersma geeft hiermee invulling aan een breed gedragen oproep uit de Tweede Kamer. Ook moet in de toekomst op iedere school minimaal 80% van het personeel in vaste dienst zijn en er komt een maximum op de inhuur van ZZP’ers en uitzendkrachten.
Strategisch personeelsbeleid
Het wetsvoorstel Strategisch personeelsbeleid stimuleert schoolbesturen in hun personeelsbeleid verder vooruit te kijken, startende leraren beter te begeleiden en meer aandacht te geven aan zaken als doorgroeimogelijkheden en werkdruk. De onderwijsministers Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) maken het daarmee aantrekkelijker om te kiezen voor een baan in het onderwijs. Ook willen de ministers voorkomen dat schoolmedewerkers het onderwijs verlaten en dat er steeds wisselende gezichten voor de klas staan.
Zo komt er meer stabiliteit op een school en in de klas, iets waar zowel leraren als leerlingen baat bij hebben. Het wetsvoorstel is gericht op het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en gedeeltelijk op het mbo. Het is de bedoeling dat de wet in 2024 in werking treedt.
Van het ene naar het andere tijdelijke contract
Minister Wiersma: “We doen er alles aan om leraren en ander schoolpersoneel te werven én te behouden. De salarissen zijn verhoogd en de werkdruk gaat omlaag, zodat er meer tijd is om cursussen of trainingen te volgen, lessen voor te bereiden of om leerlingen die dat het best kunnen gebruiken extra aandacht te geven. Dit wetsvoorstel voegt daar twee belangrijke zaken aan toe: meer begeleiding en een betere rechtspositie. Dat gaat op veel scholen goed, maar ik hoor nog te veel verhalen van leraren die van het ene naar het andere tijdelijke contract gaan.
Of mensen die op meerdere scholen overal een paar uurtjes werken en op die manier een fulltime baan bij elkaar moeten sprokkelen. Dan is de lol er snel van af. Niemand mag tegen zijn zin het onderwijs verlaten. We hebben iedereen keihard nodig!”
Na maximaal 1 jaar een vast contract voor bevoegd personeel
Specifiek voor het primair en voortgezet onderwijs bevat het concept-wetsvoorstel enkele arbeidsrechtelijke maatregelen. Zo krijgt bevoegd onderwijspersoneel voortaan na maximaal één jaar een vast contract. Schoolbesturen moeten er bovendien voor zorgen dat minimaal 80% van het personeel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft. En voor nieuwe werknemers ligt in de nieuwe situatie in principe een contract klaar voor vier of vijf dagen in de week (minimaal 0,8 fte).
Eigen keuze voor soort contract
Kleine contracten zijn alleen mogelijk als een leraar daar zelf voor kiest, of als een school zwaarwegende argumenten heeft, bijvoorbeeld omdat voor een specifiek vak onvoldoende werk is voor een fulltime docent. Daarnaast wordt ook de externe inhuur ingeperkt. Zodra de wet van kracht is, mag een school maximaal 5% van het budget (lumpsum) besteden aan ZZP’ers en uitzendkrachten. De arbeidsrechtelijke aanpassingen gelden niet voor het mbo, omdat de arbeidsmarkt voor docenten in het mbo onvergelijkbaar is.
Het wetsvoorstel verbetert de positie van personeel op scholen. De Inspectie van het Onderwijs en de Onderwijsraad constateerden eerder dat er op te veel scholen onvoldoende aandacht is voor strategisch personeelsbeleid. Het wetsvoorstel verplicht besturen en scholen hier actief werk van te maken, niet alleen op papier maar ook in de praktijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om het goed inwerken en begeleiden van al het personeel, loopbaanontwikkeling en professionalisering, aandacht voor functioneringsgesprekken en het periodiek meten van de medewerkerstevredenheid.
Internetconsultatie
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nodigt belanghebbenden uit om te reageren op het wetsvoorstel. Suggesties worden gebruikt om de wet te verbeteren. Daarna gaat het wetsvoorstel via de ministerraad naar de Raad van State en daarna naar de Tweede en Eerste Kamer. Reageren kan tot en met 18 juni 2023 via internetconsultatie strategisch personeelsbeleid onderwijs.