Bij door de toeslagenaffaire gedupeerde gezinnen stapelden problemen de ene na de andere zich op elkaar. De strikte terugvordering van de kinderopvangtoeslag door de overheid leidde in bijna alle onderzochte gezinnen tot armoede en financiële stress. Zij moesten onterecht en snel de toeslagen terugbetalen. Er werd geen rekening gehouden met de kwetsbare omstandigheden waarin veel gezinnen zaten. Hierdoor bleven hun problemen bestaan, verergerden die of kwamen er nieuwe bij. De hulp die gezinnen kregen was vaak weinig effectief. Zo ontstond een stapeling van problemen. Uiteindelijk kregen deze gezinnen een kinderbeschermingsmaatregel opgelegd omdat de ontwikkeling van hun kind bedreigd werd.
Dit blijkt uit het rapport ‘Het kind van de rekening’ van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV). Zij onderzocht waarom twintig gezinnen in aanraking kwamen met jeugdbescherming nádat de Belastingdienst hen onterecht had aangemerkt als toeslagenfraudeur.
Stapeling leidde soms tot kinderbeschermingsmaatregel
Volgens de Inspectie JenV leidden bij hen meerdere factoren – die per gezin verschillen – tot een kinderbeschermingsmaatregel. De (financiële) gevolgen van de toeslagenaffaire speelden bij zeventien van deze gezinnen een kleine tot grote rol in het proces naar een kinderbeschermingsmaatregel. Het kan niet vastgesteld worden of dit de directe aanleiding was. De situatie van de gezinnen was complex en de impact van de onterechte toeslagschuld was in elk gezin anders. In geen van de gezinnen waren financiële problemen de enige reden voor het krijgen van een kinderbeschermingsmaatregel.
Schrijnende situaties
De ouders moesten een som geld terugbetalen die voor vrijwel alle gezinnen onbetaalbaar was. De Belastingdienst hield geen rekening met hun omstandigheden. Bijna alle onderzochte gezinnen kwamen hierdoor in bestaansonzekerheid of zelfs armoede terecht. Zij konden hierdoor niet goed werken aan hun problemen op gebieden als werk, inkomen, relaties, huisvesting, mentale en/of fysieke gezondheid. Die bleven bestaan, verergerden zelfs. Of er kwamen nieuwe problemen bij.
Inspecteur-generaal Esther de Kleuver van de Inspectie JenV: ,,Van de ene op de andere dag moest een ouder bijvoorbeeld 80.000 euro terugbetalen. Of 60.000 euro. Dat leidde tot schrijnende situaties. Sommige ouders en kinderen hadden geen dak meer boven hun hoofd. Soms gingen kinderen werken om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Ouders en kinderen kregen enorme stress.’’
Ieder gezin had hulpverlening nodig
Bijna alle gezinnen hadden hulpverlening, zoals schuldhulpverlening en hulp gericht op de opvoeding. Die hulp was echter meestal niet effectief. Doordat de financiële moeilijkheden jaren bleven bestaan, waren andere problemen (zoals werk, relaties, gezondheid) moeilijker op te lossen. Vaak ontbrak ook de regie op geboden hulp: in één gezin kwamen zelfs 17 hulpverleners. Verder wantrouwden de ouders de overheid waardoor de hulpverlening werd bemoeilijkt.
Door de opeenstapeling van problemen en de stress ervan raakten ouders uit balans. Kinderen kwamen in de knel. Hun ontwikkeling werd bedreigd en zo kwam een kinderbeschermingsmaatregel in beeld. Medewerkers in de jeugdbeschermingsketen[2] hadden hierbij onvoldoende in de gaten dat de benarde financiële situatie andere problemen verhevigde. De Inspectie JenV heeft geen aanwijzingen gevonden dat het fraudelabel dat de Belastingdienst de gezinnen gaf, heeft meegewogen in de beoordeling of een kinderbeschermingsmaatregel nodig was.
Aanbevelingen
Ouders zijn verantwoordelijk voor een goede ontwikkeling van hun kind. Als bestaansonzekerheid of armoede die ontwikkeling belemmert, is de overheid volgens het VN-Kinderrechtenverdrag verplicht de ouders te helpen.[3] De meeste gezinnen in dit onderzoek leefden of leven nog in armoede. Vooral de onterechte terugvordering van de toeslagen zorgde voor financiële problemen. Die werkten weer sterk in op al bestaande problematiek en zorgden voor nieuwe problematiek, waardoor uiteindelijk een kinderbeschermingsmaatregel nodig was volgens medewerkers uit de jeugdbeschermingsketen.
Armoede
Armoede is een breed maatschappelijk probleem dat de jeugdbescherming overstijgt. Het vergt een veel bredere aanpak. Daarom vraagt de Inspectie JenV het Rijk en de gemeenten om versterking van het bestaande beleid om kinderarmoede terug te dringen en daarbij goed te letten op de meest kwetsbare kinderen. Ook beveelt de Inspectie JenV aan dat de overheid bij het innen van schulden oog houdt voor persoonlijke omstandigheden. Daarnaast moeten Rijk en gemeenten gelijke toegang tot schuldhulpverlening voor iedereen mogelijk maken. Die kan nu per gemeente verschillen. Ze vraagt de minister voor Rechtsbescherming deze aanbevelingen te agenderen binnen Rijk en gemeenten.
Noodzakelijke hulp inzetten
Gemeenten en organisaties in de jeugdbeschermingsketen dienen noodzakelijke hulp tijdig in te zetten en wachtlijsten te voorkomen. De Inspectie JenV hamert hier, samen met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, al een aantal jaren op. Ook dienen gemeenten en betrokken organisaties de hulpverlening zo in te richten dat één regiehouder alle aangeboden hulp coördineert.
Organisaties in de jeugdbeschermingsketen moeten hun medewerkers bewuster maken van de impact die financiële problemen (kunnen) hebben op andere gezinsproblemen en van de mogelijkheden die er zijn om gezinnen daarbij te helpen. Ook dienen medewerkers na te gaan hoe (financiële) belemmeringen voor ouders om bijvoorbeeld hun uithuisgeplaatste kind te bezoeken, weggenomen kunnen worden. De Inspectie JenV vraagt de minister om mogelijk te maken dat de jeugdbeschermingsketen deze aanbevelingen kan uitvoeren.