16.4 C
De Bilt

Uitspraak rechtbank in zaak Henriquez

Den Haag – Twee politiemedewerkers die in 2015 waren betrokken bij de aanhouding van Mitch Henriquez zijn donderdag 21 december door de rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.

Met deze uitspraak is duidelijkheid gekomen in een voor zowel de nabestaanden als de agenten zeer ingrijpende en heftige periode. ‘Ik begrijp dat deze uitspraak veel impact heeft op de familie, de vrienden en andere nabestaanden van Mitch Henriquez. Op geen enkele wijze is dit verlies en verdriet te compenseren’, reageert politiechef Paul van Musscher van de politie-eenheid Den Haag op de uitspraak van de rechtbank.

https://youtu.be/7E43l3VPorQ
Ingrijpende periode

‘Ook voor de betrokken agenten hebben de 2,5 jaar durende procedure en de daaruit volgende uitspraak grote gevolgen gehad’, vervolgt de politiechef. ‘Het incident en de lange periode van onduidelijkheid en onzekerheid zijn ingrijpend geweest. De betrokken agenten hebben dat tijdens de zitting zelf al goed verwoord.’ Van Musscher vervolgt:  ‘Ik heb het al eerder gezegd: geen enkele agent gaat ’s morgens van huis met het idee dat een aanhouding een fatale afloop gaat hebben. Niemand heeft dit zo gewild.’

Oordeel rechtbank

Het OM vroeg maandag 20 november vrijspraak voor dood door schuld dan wel doodslag. Wel achtte het OM de twee agenten schuldig aan mishandeling. Het eiste geen straf tegen de twee agenten. De rechtbank veroordeelde de twee vandaag tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Zij achtte wettig en overtuigend bewezen dat de agenten schuldig zijn aan het medeplegen van mishandeling de dood tot gevolg hebbend. De rechtbank heeft in haar vonnis meegewogen dat de agenten zich in een situatie bevonden waaraan zij zich niet konden en mochten onttrekken. Er wordt immers van de politie verwacht dat deze optreedt in een situatie en deze onder controle brengt.

Objectieve controle

Van Musscher: ‘In ons land is het laatste woord aan de rechter. Vanzelfsprekend respecteren wij als politieorganisatie het oordeel van de rechtbank. Een objectieve controle op ons optreden is belangrijk. Ik wil wel benadrukken dat het politiewerk op straat complex is. In situaties waarin een burger kan terugtreden om te voorkomen dat hij of zij geweld zal moeten gebruiken om zich te verdedigen, wordt van een politieagent juist verwacht dat hij optreedt en actie onderneemt. Als een politieambtenaar een geweldsmiddel inzet, doet hij dat omdat hij dit nodig acht in de uitoefening van het werk. Agenten moeten vaak handelen in een fractie van een seconde. Daarbij kunnen zij een inschatting maken die later als onjuist wordt beoordeeld, door onze eigen organisatie of door de rechtbank.’

Disciplinaire maatregelen versus strafrecht

Binnen de politieorganisatie moeten agenten zich houden aan de Ambtsinstructie en aan de overige regelgeving voor de toepassing van politiegeweld. Van Musscher: ‘Bij de aanhouding van Henriquez hebben de agenten zich niet aan de Ambtsinstructie gehouden. Daarom nam ik al een jaar terug disciplinaire maatregelen. De oplegging van deze maatregelen stond volledig los van de strafrechtelijke procedure.’  De disciplinaire procedure van de politie kent een wezenlijk ander afwegingskader dan het strafrecht. Van Musscher: ‘De maatschappij moet erop kunnen vertrouwen dat wij als politie professioneel omgaan met onze geweldsbevoegdheid. We zijn zeer kritisch op de juiste inzet daarvan. Daarom moeten politiemensen verantwoording afleggen als zij geweld hebben toegepast. Er wordt altijd getoetst of het optreden conform de normen van de Ambtsinstructie is geweest.’

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio