Het voorval deed zich voor op 19 februari 2017 in Afghanistan. De militair heeft hier in de legeringskamer het pistool ter hand genomen zonder te controleren of er een patroon in de kamer van het vuurwapen zat. Vervolgens heeft hij het wapen niet in een veilige richting, maar juist in de richting van een collega gehouden en vervolgens de trekker overgehaald. Hierdoor is het slachtoffer in zijn bovenarm geraakt. De kogel is via de arm dwars door de muur gegaan en in de naastgelegen legeringskamer in het plafond terecht gekomen.
Volgens het OM is er niet alleen levensgevaar te duchten geweest voor de militair die in zijn bovenarm werd geraakt, maar ook voor een militair die op de gang stond. Het gevaar dat de kogel was afgeketst en de militair op de gang had geraakt, was reëel, aldus de officier van justitie.
Volgens het OM is hier sprake van voorwaardelijke opzet. Het was uiteraard niet de bedoeling van de militair om zijn collega te raken en het levensgevaar te veroorzaken. Maar hij heeft door zijn handelen wel bewust het risico aanvaard. ‘De verdachte is immers een militair, hij heeft een opleiding gehad over het gebruik van vuurwapens en de gevaren daarvan. Tijdens de opleiding én bij schietoefeningen worden constant de veiligheidsmaatregelen toegepast. Bovendien was verdachte instructeur voor het wapen Glock17. Daarmee had verdachte nog meer kennis en ervaring dan gemiddeld over het gebruik, de dienstvoorschriften en veiligheidsvoorschriften van de Glock’, aldus de officier van justitie in het requisitoir.
Bij de strafmaat weegt de officier verder mee dat het voorval tijdens een missie is gebeurd, en een negatieve invloed heeft op de militaire operatie. In het voordeel van de militair spreekt dat hij geen strafblad heeft en in contacten met het slachtoffer spijt heeft betoond.
Alles afwegende vindt de officier van justitie een taakstraf van 160 uur passend.
De militaire kamer in Arnhem doet op maandag 5 maart uitspraak.