Duiven/Westervoort – In Duiven en Westervoort zijn geen risicovolle vloerconstructies aangetroffen zoals toegepast in de in aanbouw zijnde parkeergarage op Eindhoven airport.
In mei 2017 is een in aanbouw zijnde parkeergarage op Eindhoven Airport ingestort. De betonnen vloer van deze parkeergarage was opgebouwd uit geprefabriceerde breedplaten met daarop een – in het werk – gestorte betonlaag. De aansluiting tussen deze twee lagen blijkt onvoldoende te zijn geweest en heeft vrijwel zeker geleid tot de instorting. Uit onderzoeksresultaten kan worden opgemaakt dat vergelijkbare veiligheidsrisico’s zich ook voor kunnen doen bij andere gebouwen met breedplaatvloeren van geprefabriceerde breedplaten. De minister van Binnenlandse Zaken heeft alle gemeenten daarom een brief gestuurd met daarin de opdracht om te onderzoeken of er binnen hun gemeentegrenzen mogelijk vergelijkbare vloeren zijn toegepast.
In dit bericht geven wij weer hoe de gemeenten Duiven en Westervoort samen uitwerking hebben gegeven aan deze opdracht en wat het resultaat van is van het onderzoek dat is uitgevoerd.
Resultaat
Uit het onderzoek blijkt dat in de gemeenten Duiven en Westervoort geen bouwwerken zijn gerealiseerd waarin deze vloerconstructies zijn toegepast. De gemeente Duiven heeft het onderzoek met positief resultaat kunnen afsluiten en de gemeente Westervoort vervolgens ook. In beide gemeenten zijn geen gevaarlijk constructies met breedplaten aangetroffen.
Aanpak onderzoek in Duiven
Uit opgevraagde informatie bij het ministerie bleek al snel dat de zogenaamde bubbledeckvloeren als toegepast in de in aanbouw zijnde parkeergarage op Eindhoven- Airport in de gemeenten Duiven en Westervoort niet voorkomen. Een bubbledeckvloer is een betonnen breedplaatvloer met gewicht besparende holle bolvormige elementen.
Wel zijn er in diverse gebouwen breedplaatvloeren in andere constructiesamenstelling toegepast. Breedplaatvloeren worden namelijk veelvuldig toegepast in de bouw. Dit betekende niet dat er direct een veiligheidsrisico werd gelopen, maar wel dat al deze gebouwen nader onderzocht moesten worden op een mogelijk veiligheidsrisico.
Eerst zijn publieke gebouwen èn gebouwen waarvan een kwetsbare doelgroep gebruik maakt onderzocht aan de hand van een stappenplan dat het ministerie aan alle gemeenten heeft verstrekt. Daarbij is eerst gekeken of in het bouwwerk mogelijk een vergelijkbare vloerconstructie is toegepast. Een aantal criteria die daarbij gehanteerd werden waren: gebouwen gerealiseerd vanaf 1999, bestaande uit meerdere bouwlagen, met grotere vloeroverspanningen. In geen van deze gebouwen is een vergelijkbare of anderszins risicovolle vloerconstructie toegepast als in de Eindhoven-Airportsituatie aangetroffen is.
De overige gebouwen zijn daarna op dezelfde wijze onderzocht. Een groot deel van de bedrijfsgebouwen vielen al direct af omdat zij niet binnen de voorgenoemde criteria vielen. De gemeente Duiven en Westervoort hebben van de overgebleven bedrijfsgebouwen de bouwdossiers uit het archief gelicht en door een constructeur van de OmgevingsDienst Regio Arnhem laten onderzoeken. Bij de aanvraag van vergunningen worden constructieberekeningen aangeleverd, die de gemeente zorgvuldig archiveert. Deze stukken vormden een belangrijk onderdeel van het onderzoek.
Na afloop van het onderzoek is de minister van binnenlandse zaken op de hoogte gesteld van het feit dat in de gemeenten Duiven en Westervoort geen gevaarlijke breedplaatvloerconstructies aanwezig zijn.