Meeste middelen tegen schimmels
In 2016 werd bijna 2,8 miljoen kilogram aan chemische gewasbeschermingsmiddelen ingezet ter bestrijding van schimmels en bacteriën, bijna 3 procent minder dan in 2012. Voor onkruidbestrijding en loofdoding is bijna 1,5 miljoen kilogram gebruikt, ruim 15 procent minder dan in 2012.
Chemische gewasbeschermingsmiddelen
Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen ter bestrijding van insecten en mijten daalde met 26 procent, tot 96 duizend kilogram werkzame stof in 2016. Wel steeg het gebruik van chemische middelen voor overige gewasbeschermingsdoelen zoals slakkenbestrijding, plantengroeiregulatie en kiemremming en andere vormen van gewasbescherming. Dit laatste betreft vooral het gebruik van minerale olie tegen de overdracht van virussen en het gebruik van fosthiazaat om aaltjes te bestrijden.
Aardappelen goed voor 40 procent middelengebruik
De akkerbouw gebruikte in 2016 bijna 3,6 miljoen kilogram chemische gewasbeschermingsmiddelen, waarvan 2,3 miljoen kilogram voor de bescherming van consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen. Dat is 40 procent van alle chemische middelen die in 2016 in de landbouw zijn gebruikt. Bij de teelt van bloembollen is 1,2 miljoen kilogram gebruikt, bij de fruitteelt 500 duizend kilogram.
Gebruik per hectare in lelieteelt het hoogst
Leliebollen zijn het meest middelenintensieve gewas. Per hectare is in 2016 125 kilogram chemische beschermingsmiddelen gebruikt, waarvan 93 kilogram minerale olie. Bij de teelt van appels, peren, bloemen onder glas, tulpen, overige bloembollen en pootaardappelen lag het gebruik over alle middelen tussen 20 kilogram en 35 kilogramactieve stof per hectare. Bij de overige gewassen is dit gebruik lager.
Hogere dosering per hectare
De oppervlakte landbouwgrond waarop chemische gewasbeschermingsmiddelen zijn gebruikt, was in 2016 5 procent lager dan in 2012. De dosering per hectare nam toe van 7,8 kg per hectare in 2012 naar 8,0 kg per hectare in 2016. Dit hangt vooral samen met de verschuivingen in teeltoppervlakten. Zo is de beteelde oppervlakte van middelenintensieve gewassen zoals tulpen en lelies in deze periode met 17 procent en 19 procent gestegen. De oppervlakte van middelenextensieve gewassen zoals snijmaïs en tarwe is juist gedaald.