De uitbraak van het coronavirus heeft grote gevolgen voor kunstenaars, makers en organisaties in de culturele en creatieve sector. Het kabinet heeft daarom verschillende maatregelen genomen, waar instellingen en makers in dit veld gebruik van kunnen maken. Dit betreft kabinetsbrede generieke maatregelen, specifieke maatregelen voor de sector en een aanvullend pakket van 300 miljoen euro.
Het blijft een uitdaging
Minister van Engelshoven: ‘Ondanks de investeringen die we doen blijft de coronacrisis een enorme opgave voor de culturele en creatieve sector. 30 – en zo mogelijk 100 bezoekers voor theaters en bioscopen per 1 juli – is een eerste stap om weer op te starten, maar voor velen is dit absoluut geen verdienmodel. En publiek dat 1,5m afstand van elkaar moet houden leidt ook in musea tot veel lagere bezoekersaantallen dan gebruikelijk. Het kabinet doet er alles aan om banen te behouden, juist ook in dit veld. Elke dag weer kijken we welke hulp waar nodig is, en daarover zijn we in continue gesprek met de sector.’’
Kabinetsbrede generieke maatregelen
Inmiddels zijn 1.682 culturele ondernemers in aanmerking gekomen voor de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW), waarmee zij hun personeel door kunnen blijven betalen. Dit komt neer op een bedrag van € 46 miljoen aan verstrekte voorschotten. Voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) waren op 19 mei in totaal 181.210 aanvragen ontvangen en is aan 14.194 instellingen in de culturele en creatieve sectoren een bedrag van € 4.000 toegekend.
Bijna 57 miljoen voor cultuursector
Dat is totaal € 56,78 miljoen aan toekenningen in de culturele en creatieve sector. Over het aantal zzp’ers uit de cultuursector dat gebruik heeft gemaakt van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO) wordt in juni meer bekend; naar schatting komen hier zo’n 92.000 ondernemers uit de sector in aanmerking voor steun. Hiernaast is het kabinet in gesprek met medeoverheden over aanvullende compensatie voor de cultuursector, bovenop de 300 miljoen.
Uitwerking aanvullend pakket van 300 miljoen
Om het unieke Nederlandse artistieke product te waarborgen en daarnaast te investeren in de werkgelegenheid in deze sector is € 300 miljoen beschikbaar gesteld. Met een aanvullende subsidie of een lening worden instellingen, makers en ondernemers in de culturele en creatieve sector door de financieel zware eerste maanden heen geholpen en worden zij in staat gesteld om te investeren voor het volgende seizoen. De verwachting is dat de aanvullende subsidies in juni uitgekeerd worden. Ook neemt minister Van Engelshoven het advies van de Raad voor Cultuur (18 mei jl.) over, wat onder meer inhoudt dat er ook in subsidiejaar 2021 in brede zin coulance is voor de sector. Het pakket bestaat uit vijf onderdelen.
- € 113 miljoen is bestemd voor instellingen die onderdeel zijn van de basisinfrastructuur 2017-2020 en een beperkt aantal instellingen dat uit andere onderdelen van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt gefinancierd. Voor de instellingen en festivals die meerjarige subsidie van de zes Rijkscultuurfondsen ontvangen wordt € 40 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan is €5 miljoen bestemd voor filmproducenten via het Filmfonds.
- € 50 miljoen is bestemd voor de `Opengestelde Monumenten-Lening’ bij het Nationaal Restauratiefonds. Het betreft krediet voor eigenaren van rijksmonumenten zoals kerken, kastelen en buitenplaatsen, industrieel erfgoed, molens, stadsherstelorganisaties en museale monumenten die inkomsten mislopen vanwege de coronacrisis.
- € 48,5 miljoen wordt beschikbaar gesteld om gemeenten en provincies te ondersteunen die regionale musea, (pop)podia en filmtheaters extra ondersteunen. Het gaat dan om instellingen met een regionale functie en een landelijk belang. Voor de subsidieregeling voor musea bij het Mondriaan Fonds komt € 16 miljoen beschikbaar en voor de regeling voor (pop)podia bij het Fonds Podiumkunsten is maximaal € 29 miljoen beschikbaar. Voor filmtheaters is via het Filmfonds € 3,5 miljoen beschikbaar.
- € 30 miljoen gaat naar de Cultuur Opstart Lening. Deze is voor organisaties in de culturele en creatieve sector waarvan het verdienmodel vooral is gericht op eigen inkomsten en die geen gebruik kunnen maken van de andere maatregelen uit dit pakket. De lening is bedoeld voor het ontwikkelen van publieksgerichte producties, programma’s, tentoonstellingen of projecten.
- € 16,8 miljoen wordt geïnvesteerd in de Rijkscultuurfondsen en het steunfonds rechtensector, waarmee specifiek makers ondersteund worden.
Specifieke steun voor makers
Van de € 16,8 miljoen wordt 11,8 miljoen geïnvesteerd in de Rijkscultuurfondsen. Zij maakten zelf eerder ruim € 15 miljoen beschikbaar. Dit budget is een aanvulling op de bestaande regelingen en gericht op werk voor makers in alle sectoren. Het budget richt zich op projecten, werk en opdrachten voor makers. Daarnaast is er ruimte voor ondersteuning van instellingen en festivals, veelal het midden- en kleinbedrijf van de cultuur.
Steunfonds Rechtensector
De overige € 5 miljoen wordt vrijgemaakt voor het ‘Steunfonds Rechtensector’, een initiatief van de Federatie Auteursrechtbelangen. Deze federatie draagt zelf ook € 5 miljoen bij, waarmee het totaal op € 10 miljoen komt. Dit fonds is er om professionals in de creatieve industrie te steunen bij het ontwikkelen van (nieuwe) werken (boeken, muziek en films). Het fonds krijgt drie onderdelen: beeld, geschrift en muziek. Duizenden zzp’ers en freelancers, artiesten, musici, componisten, schrijvers, regisseurs, uitvoerende kunstenaars, muziekuitgevers en -producenten kunnen er een beroep op kunnen doen. Het fonds wordt op dit moment nader uitgewerkt door de Federatie Auteursrechtbelangen.