Alle 12 provincies hebben met minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor meer woningen, provinciale woningbouwafspraken gemaakt. Per provincie is vastgelegd hoeveel nieuwe woningen er worden opgeleverd. De afspraken tellen op tot ruim 900.000 nieuwe woningen voor de periode tot en met 2030. Twee op de drie nieuwe huizen vallen in de categorie betaalbaar. Met de provinciale woningbouwafspraken omarmen de provincies de bouw-ambities van het kabinet, die ook zijn vastgelegd in het Programma Woningbouw.
Minister Hugo de Jonge: “We staan voor een enorme opgave om de komende jaren in totaal 900.000 woningen te bouwen. Dit vraagt een gezamenlijke inzet – schouder aan schouder – van overheden, corporaties en marktpartijen. Door deze afspraken gaan we met meer regie meer betaalbare woningen bouwen, want het tekort aan woningen is enorm. Alle provincies tekenen voor de taak om de komende jaren fors meer betaalbare huizen te bouwen. Provincies en gemeenten gaan de afspraken verder uitwerken in de regionale woondeals. Daarin komen de concrete locaties, doelgroepen, verdeling huur/koop en prijscategorieën. Met deze aanpak hernemen we de regie op de volkshuisvesting.”
Het totaal per provincie t/m 2030 | |
Drenthe | 13.631 |
Flevoland | 39.193 |
Friesland | 17.500 |
Gelderland | 100.000 |
Groningen | 28.359 |
Limburg | 26.550 |
Noord-Brabant | 130.600 |
Noord-Holland | 183.600 |
Overijssel | 42.300 |
Utrecht | 83.500 |
Zeeland | 16.500 |
Zuid-Holland | 235.460 |
TOTAAL | 917.193 |
Meer betaalbare woningen
Er is een grote behoefte aan betaalbare woningen in Nederland. Daarom is het doel dat landelijk tweederde van de nieuwe woningen (600.000 tot en met 2030) betaalbaar zijn. Dit wordt bereikt door de bouw van 350.000 huur- en koopwoningen in het middensegment (40%) en 250.000 sociale huurwoningen. Hiermee wordt tevens bijgedragen aan het streven naar een aandeel van 30% sociale huur in de woningvoorraad per gemeente.
Regionale woondeals
Vanaf december 2022 worden de bestuurlijke afspraken omgezet in regionale woondeals. In deze regionale woondeals wordt bijvoorbeeld vastgelegd welke locaties in samenwerking met corporaties en marktpartijen ontwikkeld worden, wat het aandeel betaalbare woningbouw is en voor welke groepen wordt gebouwd. Daarvoor worden er eind november in het bestuurlijk overleg MIRT besluiten genomen over de toekenning van financiële middelen uit het Mobiliteitsfonds voor de ontsluiting van woningbouwlocaties om daarmee versnelling van de woningbouw te realiseren.
Ook worden dan bestuurlijke afspraken gemaakt over de besteding van middelen voor de ontsluiting van de grootschalige woningbouwgebieden. Begin december volgt het besluit over de toekenning van de vierde tranche van de woningbouwimpuls.
11 miljard euro beschikbaar
Voor het versnellen van woningbouwprojecten is 1,5 miljard euro beschikbaar. Naast deze versnellingsafspraken investeert het kabinet in 17 grootschalige woningbouwgebieden op het gebied van infrastructuur. Daarvoor is 6 miljard euro beschikbaar. Ook is er de Woningbouwimpuls (1,25 miljard euro) om goede projecten vlot te trekken. Verder is er 380 miljoen euro extra beschikbaar voor de versnelling van tijdelijke huisvesting.
In totaal betreft het bijna 11 miljard euro voor de snelle bouw van meer woningen. Door het afschaffen van de verhuurderheffing per 1 januari 2023 komt er bij corporaties jaarlijks circa 1,7 miljard euro vrij. Dit heeft geleid tot gezamenlijke afspraken waarbij woningcorporaties meer dan 60 miljard in nieuwbouw investeren.