7.2 C
De Bilt

Baantjes zwemmen, 3 tips voor meer afwisseling

Dat zwemmen goed voor je is, weten de meeste mensen wel. Maar regelmatig wordt baantjes zwemmen ook als saai en ‘te veel gedoe’ beschouwd. Naar het zwembad rijden, omkleden en vooral erna weer afdrogen en een beetje klam weer aankleden. Dit enkel om heen en weer te zwemmen. Toch hoeft banenzwemmen, allesbehalve saai te zijn en is er ook in het zwembad genoeg te bedenken om het afwisselend en uitdagend te houden. 

Tip 1: Leer meerdere slagen

Of je nu enkel de schoolslag beheerst en/of borstcrawl. Het is aan te raden ook de rugslag en zelfs vlinderslag te leren of mee te nemen. Niet alleen kun je meer afwisselen in zwemslagen, het is ook nog eens een stuk beter voor je lichaam. Schoolslag is van de vier zwemslagen de meest blessuregevoelig (voornamelijk voor je knieën) en borstcrawl kan pijn geven aan je schouders, vooral bij een slechte borstcrawl techniek.

Tip 2: Wissel af in intensiteit

Veel zwemmers gaan het water in, starten met zwemmen en houden dit in hetzelfde tempo een uur vol. Sommige zwemmers tellen de banen of gebruiken een sporthorloge voor zwemmen voor afstanden en tijden. Het doel is dan vaak om evenveel of iets meer banen te zwemmen dan de keer ervoor.

Echter als je een snellere zwemmer wilt worden en meer afwisseling wilt is het beter de zwemtrainingen op te delen. Dus als je twee keer per week zwemt, gebruik je 1 training als duurtraining. Op een rustig tempo, zoveel mogelijk meters te maken. En de andere training gebruik je als interval. Dit kan zijn setjes van 100m, waarin je speelt met het tempo en vooral jezelf eens uitdaagt om harder te zwemmen of wat sprintjes te trekken op een korte afstand. Door het tempo af te wisselen wordt je lichaam beter geprikkeld, wat uiteindelijk je zwemsnelheid zal verhogen. Los daarvan maakt het je training ook stukken uitdagender.

Tip 3: Gebruik materialen

Behalve badkleding, een handdoek en een zwembril heb je niet veel meer nodig om te kunnen (starten met) zwemmen. Toch kent de zwemsport legio aan hulpmiddelen die je als zwemmer helpen met techniek en beter worden.

De basisuitrusting van een zwemmer bestaat uit de volgende hulpmiddelen: plankje, pull buoy (spreek je uit als ‘pool boy’, ook wel beendrijver genoemd), snorkel en zoomers. Met deze standaard hulpmiddelen kun je eindeloos variëren tijdens je zwemtraining. Met het plankje kun je benen geisoleerd trainen, zonder dat je een armslag hoeft te doen. De pull buoy zorgt ervoor dat je benen hoog aan het wateroppervlakte drijven, zodat je juist voornamelijk je armen traint en je benen niet hoeft te gebruiken.

Snorkel

De snorkel (let op, wel een frontale snorkel, dus geen vakantie-vissen-kijk-snorkel) helpt je meer te focussen op techniek, zonder de verstoring van een ademhaling. De zoomers, ofwel korte zwemvliezen verbeteren de kracht van je beenslag en verhogen ook de zwemsnelheid. Leuk voor sprintjes, maar vooral ook goed om wat meer snelheid te krijgen in het reguliere zwemmen zodat je beter op je armtechniek kunt letten. Let op, zwemmen met zoomers in combinatie met schoolslag is niet aan te raden, de andere slagen vormen geen probleem.

Paddles

Ben je een redelijke zwemmer en is je techniek goed? Dan kun je de zwemhulpmiddelen ook nog uitbreiden met zwempaddles. Deze kleine handpaddles maken het zwemmen zwaarder, waardoor je meer kracht moet zetten in je armslag. Met een verkeerde techniek, kan dit blessures veroorzaken. Daarom is het gebruik van paddles voornamelijk voor de gevorderde zwemmer.

Zwemmen maar!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio