6.2 C
De Bilt

‘Pak je wapen! Schiet me neer!’ schreeuwt de man die op mij afkomt. Zijn hand gaat graaiend naar de kontzak van zijn broek.  Ik weet dat hij daar mogelijk een mes heeft. Ik denk: gaat dit serieus gebeuren?De dienst in Nieuwegein begon nog zo rustig. Het nabijgelegen Utrecht maakt zich op voor de huldiging van de Europese voetbalkampioenen. Verder lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Totdat iemand de politie belt. Bij de skipiste van Nieuwegein loopt een man rond met een groot mes. Marloes en twee collega’s zijn als eerste ter plaatse.

Aangevallen

‘De man met het mes zien we niet, wel spreken we omstanders die hem tegenkwamen. Ze zeggen dat hij hen het mes liet zien en dat hij een vreemde blik in zijn ogen had.
In het heuvelachtige gebied zoeken we hem. Ineens is hij daar; gehurkt op een pad. Hij heeft iets in zijn handen, maar het is niet duidelijk te zien of dat het mes is. In het Nederlands spreken we hem aan; geen reactie. In het Engels; ook geen reactie.
Plotseling staat hij op en rent op ons af. Hij wijst naar ons en roept het wapen te trekken. Je hoort weleens van suicide by cop, maar dit gebeurt toch niet echt? Dit is heel onwezenlijk. Zijn hand gaat steeds naar zijn rug en de achterkant van zijn broek. Ondanks aanroepen weigert hij zijn handen te laten zien en hij blijft op ons afkomen. Ik trek mijn vuurwapen en richt het op hem. Wat ik ook zeg of doe, hij stopt niet. Ik denk alleen maar: ‘Jij gaat niet dood in mijn dienst. Je wilt niet worden neergeschoten.’
Steeds dichterbij komt hij. Ik zie geen uitweg en vuur een waarschuwingsschot af. Het lijkt effect te hebben. Hij stopt, maar voor heel even. Een collega roept iets naar mij en zegt daarbij mijn naam. Hij pikt dat gelijk op en begint mij persoonlijk aan te spreken en richt zich volledig op mij. ‘Marloes, schiet me neer dan.’ Hij is heel intimiderend.

Schiet niet

Ik wil hem niet neerschieten, dat wil geen enkele agent. We willen hem zo gecontroleerd mogelijk aanhouden. Een collega stapt naar voren en probeert de man te pepperen met pepperspray. Zonder effect, de afstand is iets te groot. De opgeroepen hondengeleider is inmiddels ter plaatse en benadert de man van achteren. Ik wil dat hij zich niet meer op mij focust en roep dat hij moet stoppen, anders wordt de hond ingezet. Hij reageert niet. Een klap van de hondengeleider remt hem ook niet af. Pas als de hond wordt ingezet, die hem in zijn been bijt, lukt het om hem te overmeesteren.
Eenmaal in de boeien raakt de man bewusteloos.  Als agent schakel je dan gelijk over naar de rol van hulpverlener. Misschien klinkt dat vreemd, omdat ik net nog een wapen op hem richtte. We leggen hem in een stabiele zijligging. Het lijkt slechter met hem te gaan en we maken ons klaar voor een reanimatie. Ik denk de hele tijd: jij gaat niet dood tijdens mijn dienst. Gelukkig komt hij bij. Ambulancebroeders brengen hem over naar het ziekenhuis voor behandeling. Hij heeft lelijke bijtwonden opgelopen, maar dat is altijd nog beter dan een patroon in je borst. Achteraf bleek hij behoorlijk onder invloed van alcohol en drugs.

Waarschuwingsschot

Op het moment dat ik het waarschuwingsschot loste, voelde ik stress. Maar dat was de soort spanning die je scherp houdt. Ik voelde geen paniek, ook op dit soort situaties worden we getraind. Wel voelde ik verbazing, bijna verontwaardiging. Waarom doe je dit? Waarom luister je niet? Dit wil je niet echt; je wilt niet doodgeschoten worden.  De man had geen mes bij zich, maar deze vonden we later wel bij de plek waar hij eerst gehurkt zat.’

Stap naar voren

Elke dag weer komen politieagenten in gevaarlijke situaties terecht. Waar anderen een stap terug doen, stappen politiemensen naar voren. Desnoods met gevaar voor eigen leven. Voor de veiligheid van anderen. Soms staan ze daarbij voor grote dilemma’s. En moeten ze in luttele seconden beslissen.

Bron: Politie.nl

24 augustus 2017 – Hoofdagent Marloes

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio