Den Haag – Dat het Openbaar Ministerie (OM) Tweede Kamerlid Gideon van Meijeren (Forum voor Democratie) gaat vervolgen voor uitspraken die hij heeft gedaan, mag als bijzonder gezien worden. In de politiek hebben vertegenwoordigers grote vrijheden als het gaat om het doen van uitspraken, zelfs als die niet bij iedereen in de smaak vallen. Toch maakt onze grondwet in artikel 7 een belangrijke uitzondering op de vrijheid van meningsuiting: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’.
Zoals vallen smaad en laster niet onder de vrijheid van meningsuiting en in dit geval opruiing dus ook niet. Gideon van Meijeren riep in twee gevallen op dat geweld tegen de overheid akkoord zou zijn of zelfs noodzakelijk. Dat gaat een aantal grenzen over, want het aanzetten tot geweld – tegen wie of wat dan ook – valt onder opruiing en is strafbaar.
‘Gevalletje’ Gideon van Meijeren
Zo mag ook dit wel weer aan het lijstje van zijn verdiensten worden toegevoegd. Hij verscheen zelfs niet voor een gesprek bij de Rijksrecherche, ondanks een uitdrukkelijke oproep daartoe. Ook de rechtbank is al druk geweest met de FvD-er, die het liefst een revolutie wil in Nederland. Zo werd hij in maart veroordeeld voor het door rood licht rijden en kreeg en takstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. In 2021 raakte hij zijn rijbewijs kwijt omdat hij een blaastest weigerde, terwijl hij in 2010 en 2011 al eens veroordeeld was voor het rijden onder invloed.
Voor een doorsnee inwoner van Nederland, lijkt hij niet het beste voorbeeld van een stabiele, betrouwbare en gelijkwaardige volksvertegenwoordiger.