Op basis van meerdere voorbeelden van institutioneel racisme uit de onderzoeken van PricewaterhouseCoopers (PwC) naar de Fraude signalering voorziening (FSV), aangetroffen werkwijzen bij Toeslagen en na toetsing langs het begrippenkader uit de mensenrechtelijke benadering van het College voor de Rechten van de Mens zoals verwoord in de visienota “Institutioneel racisme: naar een mensenrechtelijke aanpak” en het document “Discriminatie door risicoprofielen” trekken Staatssecretaris van Rij van Fiscaliteit & Belastingdienst en staatssecretaris de Vries van Toeslagen en Douane namens het kabinet de conclusie dat er binnen het intensief toezicht van de Belastingdienst en Toeslagen sprake is geweest van institutioneel racisme. Dit staat in een Kamerbrief over verschillende verzoeken rond de FSV die aan de Tweede Kamer is verstuurd.
Institutioneel racisme
Staatssecretaris van Rij: “De voorbeelden die binnen de selectie van het intensief toezicht zijn aangetroffen zijn onacceptabel. Van institutioneel racisme kan en mag geen sprake zijn in onze samenleving. Ik ben me er na de conclusies van de PwC-rapporten zeer van bewust dat benadeling van bevolkingsgroepen in verschillende vormen kon plaatsvinden. Ook wanneer het niet de bedoeling is geweest om een bevolkingsgroep te profileren, kunnen mensen anders zijn behandeld op basis van hun afkomst of andere kenmerken zoals nationaliteit, leeftijd en geslacht. Dat willen zowel wij als de Belastingdienst in de toekomst uitsluiten. Ook al is er geen sprake van een ideologie die mensen indeelt in rassen, dat maakt de aangetroffen voorbeelden niet minder pijnlijk.”
De Staatssecretaris vervolgt: “De afgelopen maanden heb ik veel medewerkers overal in het land in uiteenlopende gesprekken en tijdens werkbezoeken leren kennen als toegewijde collega’s van verschillende achtergronden die elke vorm van discriminatie en racisme afkeuren, en ik weet en zie dat dit gevoel breed gedeeld wordt en dat er de afgelopen jaren al goede stappen gezet zijn.”
De vraag of er sprake was van institutioneel racisme of discriminatie kwam zeer begrijpelijk op na de conclusies van de vijf onderzoeken die PwC op verzoek van het kabinet heeft uitgevoerd naar het gebruik van de FSV bij de Belastingdienst. Het is echter ook een lastige vraag om te beantwoorden. Discriminatie is een juridisch verankerd begrip met een duidelijke specifieke bewijslast. Met betrekking tot racisme bestaan in de samenleving verschillende definities. Zoals door het kabinet op 14 december 2021 in een brief aan de Tweede Kamer gemeld heeft het College van de Rechten van de Mens hiervoor een toetsingskader ontwikkeld onder de noemer ‘institutioneel racisme’, met daarin aandacht voor het werk van uitvoeringsorganisaties.
Toeslagen maakte tot de ontvlechting integraal onderdeel uit van de Belastingdienst. De vraag over institutioneel racisme is dan ook van toepassing op Toeslagen. De werkwijze binnen Toeslagen kon als gevolg hebben dat verschillende groepen burgers een grotere kans hadden om geselecteerd te worden voor een handmatige beoordeling, en heeft daarmee geleid tot een onbedoelde ongelijkheid in de behandeling tussen mensen. Dit gold onder andere voor Nederlanders met lage inkomens en alleenstaanden, maar ook voor mensen met een andere nationaliteit, zonder dat hier een deugdelijke grondslag voor was.
Risicoselectie in het toezicht blijft tegelijkertijd wel nodig. Door middel van risicoprofielen kan onderscheid worden gemaakt tussen groepen burgers om te bepalen waar extra toezicht nodig is. Overheidsorganisaties die gebruik maken van risicoprofielen moeten zich ervan bewust zijn dat dit onderscheid het risico van discriminatie met zich meebrengt. Discriminatie is en blijft verboden, maar niet elk onderscheid is discriminerend, wanneer er een rechtvaardigheidsgrond voor is.
Meer bewustwording Belastingdienst en Toeslagen
Het bestrijden van discriminatie en institutioneel racisme in Nederland is een speerpunt van het kabinet. In het coalitieakkoord is opgenomen dat voor institutioneel racisme geen plek is in onze samenleving en dat overheidsorganisaties hierbij het goede voorbeeld moeten geven. Samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK) wordt daarom voor verschillende acties met een lerende aanpak gekozen om herhaling te voorkomen. Daarin is aandacht voor zowel de werkwijzen en processen als de medewerkers van de Belastingdienst en Toeslagen. Zo onderzoeken de diensten welke waarborgen nodig zijn om de rechtmatigheid en de transparantie van de risicoselectie te garanderen. Dit jaar wordt het kader vastgesteld waaraan processen getoetst kunnen worden.
Toezicht is en blijft mensenwerk. Om te zorgen dat leidinggevenden en medewerkers dit thema beter herkennen krijgt het onderwerp “discriminatie en racisme” een expliciete plek binnen het cultuur- en leiderschapstraject van de Belastingdienst en Toeslagen. Hierbij wordt samenwerking gezocht met het College voor de Rechten van de Mens. Daarnaast wordt moreel beraad gevoerd met management en medewerkers aan de hand van de aangetroffen voorbeelden. Ook worden casusposities en ethische dilemma’s in het toezicht in groepen besproken. Hierbij wordt aandacht besteed aan bewuste en onbewuste vooroordelen.
Andere lijsten
De Kamerbrief gaat ook in op de inventarisatie van applicaties en lijsten met nationaliteit en/of risico- of fraudesignalen in mailboxen, persoonlijke omgevingen of samenwerkingsgebieden van medewerkers van de Belastingdienst. Hier is vanaf 2020 naar gezocht naar aanleiding van de ontwikkelingen rond de FSV. Van de 119 bestanden die aan de criteria voldeden, bestaat er voor 39 lijsten een grote kans (‘hoog risico’) dat de lijst heeft geleid tot onterechte gevolgen voor burgers. Daarmee staat nog niet vast of er daadwerkelijk gevolgen zijn geweest en in hoeverre die voor burgers nadelig hebben uitgepakt. Er wordt momenteel onderzoek gedaan of deze lijsten onterechte gevolgen hebben gehad voor burgers en welke oplossing hiervoor passend is.
Wat wel duidelijk is, is dat de namen van enkele van deze lijsten vragen oproepen. De namen van sommige lijsten bevatten termen als ‘criminelen’ en er zijn drie bestanden genoemd naar een nationaliteit (Bulgaars) en één naar een bevolkingsgroep (Antilliaans). In bepaalde gevallen kan het gebruik van een lijst met nationaliteitsgegevens toegestaan zijn, als aan de juiste criteria is voldaan. In 2019 is echter besloten nationaliteit niet meer te gebruiken in de handhaving van de Belastingdienst, tenzij er een expliciete deugdelijke grondslag voor is. De bewuste lijsten dateren van voor dit besluit.