Den Haag – Andere landen proberen in Nederland de publieke opinie, interne aangelegenheden of democratische processen zoals verkiezingen te beïnvloeden. Zo bestond in Rusland een nepwebsite van de Nederlandse overheid, met desinformatie over MH17. Het kabinet spreekt hierover met belanghebbende partijen.
En gebeurtenissen in de Verenigde Staten laten zien dat statelijke actoren zich ook daadwerkelijk actief mengen in een verkiezing, bijvoorbeeld met het verspreiden van valse berichten op social media. Media en technologiebedrijven (zoals Google en Facebook) hebben een belangrijke rol bij de afweging of er sprake is van bijvoorbeeld valse berichtgeving, onder andere op social media. Het kabinet zal in gesprek gaan met hen over hoe heimelijke politieke beïnvloeding tegen kan worden gegaan. Dat schrijft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties aan de Tweede Kamer.
Politieke beïnvloeding door statelijke actoren in Nederlandse interne aangelegenheden of democratische processen zoals verkiezingen vindt het kabinet volstrekt onwenselijk. Als dit zich voordoet, treedt het kabinet daar tegen op. Heimelijke politieke beïnvloeding is geen nieuw fenomeen. De opkomst van internet heeft het echter wel een nieuwe dynamiek gegeven. Valse berichtgeving kan makkelijk, anoniem, snel en goedkoop verspreid worden. De afgelopen jaren is daar door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en in het Cyber Security Beeld Nederland over gerapporteerd. Eén van de kernbevindingen is dat digitale aanvallen gebruikt worden om democratische processen te beïnvloeden. Dat vormt in toenemende mate een bedreiging voor de nationale veiligheid. Ook worden overheidsinstellingen herhaaldelijk doelwit van omvangrijke en hardnekkige cyberaanvallen.
Om zicht te krijgen op het fenomeen van digitale aanvallen en verspreiding van valse berichten is onderzoek naar de intenties en capaciteiten van statelijke actoren nodig. Dat gebeurt door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Indien nodig ondernemen zij ook verstorende activiteiten. Voor het blijven verrichten van dit onderzoek is volgens het kabinet de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten noodzakelijk.
De AIVD, MIVD en het NCSC werken in het Nationaal Detectie Netwerk nauw samen om vroegtijdig aanvallen te onderkennen van bijvoorbeeld terroristen, vijandige hackers en (militaire) opponenten, en betrokken instanties te informeren. In het regeerakkoord is structureel 95 miljoen euro extra gereserveerd voor digitale veiligheid. Dat gaat onder andere naar meer personele capaciteit en ICT- voorzieningen voor de NCTV, AIVD, en de ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken, Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat.