Nederland- Het Openbaar Ministerie (OM) laat onderzoeken of strafbaarstelling van matchfixing meerwaarde heeft ten aanzien van het huidig wettelijk instrumentarium om op te treden tegen fraude in de sport. Het OM wil ook laten kijken naar strafbaarstelling van het niet melden van contacten tussen sporters en potentiële matchfixers in het Wetboek van Strafrecht. Dit om ervoor te zorgen dat er meer meldingen uit de sector komen. Het OM heeft de afgelopen jaren slechts één actueel signaal ontvangen van de KNVB over een speler die benaderd zou zijn over het beïnvloeden van een wedstrijd.
Aanleiding voor het onderzoek is het seponeren van de strafzaak tegen een voormalig voetbalspeler van Willem II. Het OM heeft in het onderzoek door de Politie niet voldoende wettig en overtuigend bewijs gevonden voor vervolging van matchfixing. Uit het strafrechtelijk onderzoek door de Politie is gebleken dat er contact heeft plaatsgevonden tussen de voetballer en een veroordeelde matchfixer. Het is mogelijk dat er matchfixing heeft plaats gevonden, maar dit kan niet bewezen worden. De veroordeelde matchfixer heeft verklaard over matchfixing, maar hiervoor is geen steunend bewijs gevonden. De voetballer heeft ontkend. Het OM kan de voetballer niet vervolgen omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. ‘Zelfs indien iemand een moord bekent maar dit wordt niet ondersteund door andere bewijsstukken in het dossier, dan kan de moord niet bewezen worden. Eén verklaring is geen bewijs in het strafrecht’.
Indien er een strafbaarstelling was geweest van het niet-naleven van een meldplicht door de voetballer had hij mogelijk hiervoor vervolgd kunnen worden. Het contact tussen voetballers en potentiele matchfixers over te beïnvloeden wedstrijden ziet het OM als onwenselijk. Zo’n dubieus contact of het niet melden ervan is nu niet strafbaar. Matchfixing is nu vervolgbaar als niet-ambtelijke corruptie, oplichting of witwassen. Het OM kijkt daarnaast of een eventuele strafbaarstelling van het niet-naleven van een meldplicht nuttig is. De dreiging van het strafrecht zou er mogelijk toe kunnen leiden dat het aantal signalen uit de sector toeneemt.
Het OM heeft de afgelopen jaren alle signalen die binnenkomen over eventuele matchfixing onderzocht op aanknopingspunten. Alle signalen waren oud, al in het buitenland onderzocht of bevatten onvoldoende aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek in Nederland. Er is wel informatie gedeeld met het buitenland. De onderzochte signalen met betrekking tot matchfixing betreffen niet alleen voetbalsignalen maar ook signalen van de KNLTB en van kansspelaanbieders en de kansspelautoriteit. De KNVB heeft in de tijd dat het Functioneel Parket is aangewezen voor de fraude in de sport, in totaal één bruikbaar en actueel signaal doorgespeeld over een voetbalspeler die door een derde was benaderd om een wedstrijd te beïnvloeden. Het OM heeft hier direct op geacteerd. De potentiële matchfixer bleek een journalist van het televisieprogramma Rambam. Het OM heeft dit gedeeld met de KNVB, opdat zij meteen spelers konden waarschuwen.
Het OM bestrijdt matchfixing bij gebrek aan signalen door de aanverwante risico’s op matchfixing te bestrijden. Dan kun je denken aan het aanbieden van illegale gokmogelijkheden en niet transparante geldstromen rondom sportclubs. Het verdienmodel van potentiële matchfixers zit in het illegaal gokken. (Gok)schulden kunnen voetbalspelers kwetsbaar maken voor matchfixing. Actuele signalen uit de sector zelf zijn onontbeerlijk om een eventueel strafrechtelijk onderzoek te starten: ‘Het OM gaat achter elk signaal aan, maar we hebben meer nodig dan een publicatie in de krant, een blunder op het veld of verdachte inzetten op de gokmarkt. Een rechter-commissarisgeeft alleen toestemming om verdachten te tappen op basis van onderbouwde signalen. Zulke signalen krijgen we amper’ zegt Marianne Bloos hoofdofficier van het Functioneel Parket. Het melden van misstanden is ook in het belang van de sector zelf: ‘Het is in ieders belang dat de sector schoon blijft en dat een wedstrijd eerlijk gespeeld kan worden. Lege stadions zoals in Azië voorkomt, zijn een doemscenario’, aldus Marianne Bloos: ‘Iedereen kijkt de hele tijd naar het OM, omdat bonden en clubs het gevoel hebben dat ze dit niet zelf kunnen oplossen. Het kanaliseren van hulpeloosheid, noem ik dat. Maar dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Strafrecht is niet de alomvattende oplossing.’