Nijmegen – Een miniatuurpotje uit de vroege ijzertijd met rondom cryptische tekens vormt een ongekende vondst voor Europa ten noorden van de Alpen. Schrijven deed men in die periode (800-500 voor Chr.) niet hier en niet in de ruime omgeving. Alleen in het gebied rond de Middellandse Zee. Het potje komt uit een archeologische opgraving in Nijmegen-Lent en is van regionale makelij. Daarom is het een raadsel welke persoon dit pseudo-schrift hier meer dan 2500 jaar geleden aanbracht en met welke bedoeling dat gebeurde.
Bijvangst
Het potje uit de ijzertijd was ‘bijvangst’ tijdens de opgraving van een bijzonder grafveld uit de vroege middeleeuwen in het Lentseveld, die werd uitgevoerd door archeologen van de gemeente Nijmegen. Het lag in een kuil met nederzettingsafval (aardewerk, bot en steen), afkomstig uit het huishouden van een eenvoudige boerengemeenschap. Tijdens de uitwerking werd ontdekt welke unieke vondst erbij zat. Potjes van dit geringe formaat worden vaker aangetroffen als bijgift in de (crematie)graven dan in de woonplaatsen van die tijd, maar zijn ook wel bekend als bouwoffergave in paalkuilen van boerderijen en andere constructies. De inhoud van zulke potjes zal de feitelijke bijgift en offergave zijn geweest.
Vreemdelingen in Lent
Of de inscripties daadwerkelijk als schrift bedoeld waren en wat deze betekenen, is ook voor geraadpleegde specialisten op het gebied van Keltische talen nog een vraagteken. Hoewel ze enige overeenkomst vertonen met tekens uit vroege Zuid-Europese alfabetten, is de conclusie dat er vermoedelijk iemand met beperkte kennis van zuidelijk schrift met dit potje aan het werk is geweest. Of dit een streekbewoner of een hier neergestreken vreemdeling was, behoort nog tot de vele raadselen rond deze vondst. Weliswaar zijn uit drie grafvelden in Lent mensen bekend die in de ijzertijd van elders gekomen zijn, maar aan de hand van sieraden in enkele graven valt op te maken dat dit niet veel verder dan het Duitse Middenrijngebied was. Dat er in deze tijd contacten bestonden met zuidelijkere streken (Zuid-Duitsland/Oostenrijk en Midden-Italië) zien we ook terug in de rijke grafvondsten van een processiewagen in Wijchen en een bijzonder versierd zwaard in Oss.
Het is duidelijk dat Lent voor de ijzertijdbewoners een aantrekkelijke plek was om te verblijven. De archeologen hebben sporen van bewoning en bewoners aangetroffen uit verschillende tijdvakken van de ijzertijd. Pas wanneer, eeuwen later, de Romeinen in deze streken verschijnen en Bataafse soldaten in Romeinse dienst kennis maken met het schrift, leren bewoners van het Oost-Nederlandse rivierengebied het schrijven voor het eerst echt aan.
Authentiek
Het potje en de tekens zijn uitgebreid onderzocht. Het is zeker dat ze in de ijzertijd zijn aangebracht. Zo lopen de tekens door over oude breuken en door onderzoek met een elektronenmicroscoop door specialisten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is aangetoond dat in de inscripties dezelfde koolstofrijke aanslag zit als op het oppervlak van het aardewerk. Daarnaast blijkt het potje van regionale klei gemaakt te zijn, net als de honderden overige ijzertijdscherven waartussen het in de afvalkuil begraven lag.
Het ‘potje van Lent’ is vanaf 28 september een week lang te zien in de hal van het stadhuis, Korte Nieuwstraat 6 in Nijmegen. Daarna staat het van 6 oktober tot 17 oktober in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis, Mariënburg 26. Vanaf 18 oktober wordt het tentoongesteld in Museum Het Valkhof.