Het piept en kraakt in de financiën van het decentraal bestuur en vooral bij gemeenten. Maar het is niet alleen een kwestie van ‘meer geld’. De werkelijke oorzaak ligt in een disbalans tussen: taken, organisatie, bevoegdheden en bekostiging. Door deze disbalans is er te weinig ruimte voor decentrale overheden om zelf beleidskeuzes te maken en wordt hun slagkracht beperkt.
Om te voorkomen dat de financiële problemen onbeheersbaar worden en de kracht van decentrale overheden verder wordt uitgehold, moet de balans worden hersteld.
Dat bepleit de Raad voor het Openbaar Bestuur in het advies ‘Rust-Reinheid-Regelmaat. Evenwicht in de bestuurlijk-financiële verhoudingen’. In het vandaag gepubliceerde advies roept de ROB het volgende kabinet op om fundamentele keuzes te maken in de bestuurlijk-financiële verhoudingen.
Financiële tekorten
Meer dan twee op de drie gemeenten kampt met financiële tekorten. Steeds minder gemeenten krijgen hun begroting structureel rond. Gemeenten en provincies zijn voor hun inkomsten in grote mate afhankelijk van het Rijk. De omvang en de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeente- en provinciefonds is daarbij van essentieel belang. Gemeenten proberen de tekorten te compenseren door het heffen van meer belastingen en het sluiten van publieke voorzieningen zoals bibliotheken en zwembaden.
Kracht van decentraal bestuur op de proef gesteld
Als belangrijkste oorzaak van de tekorten wordt gewezen op de sterk groeiende kosten van het sociaal domein. Vooral het tekort op de gemeentelijke jeugdzorgtaken valt op: zonder grote politieke ingrepen bedraagt dat ongeveer € 1,5 miljard per jaar. Voor gemeenten speelt ook de onzekerheid over de gevolgen van de herverdeling van het gemeentefonds een belangrijke rol. Daar komt op dit moment de grote onzekerheid bij over hoe fundamenteel en verstrekkend de financiële gevolgen van de coronacrisis zullen zijn.
Tegelijkertijd hebben provincies, gemeenten en waterschappen een cruciale rol in grote, langjarige opgaven zoals woningbouw, klimaatadaptatie en verduurzaming. Door deze stapeling van vraagstukken wordt de kracht van het decentraal bestuur op de proef gesteld.
Balans tussen 4 elementen om structureel probleem op te lossen
Een zak geld om de tekorten weg te werken, een herverdeling van het gemeentefonds, een andere normeringssystematiek of een uitbreiding van de mogelijkheden om lokale belastingen te heffen. Het is allemaal nodig en wenselijk. Maar het lost het structurele probleem in de bestuurlijke en financiële verhoudingen tussen het Rijk en de gemeenten niet op.
Om die verhoudingen weer in evenwicht te brengen, onderscheidt de Raad vier elementen:
- De financiën; de financiën van decentrale overheden – met name gemeenten – dreigen te ontsporen. De financiële ruimte voor decentrale overheden om zelfstandig keuzes te maken staat onder druk door de toenemende last van uitvoering van rijksbeleid.
- De bestuurlijke organisatie; wie doet wat? Er is een mismatch tussen opgaven, schaal en bevoegdheden. Gemeenten verliezen de controle op hun uitgaven als gevolg van het toegenomen belang van (verplichte) regionale samenwerking.
- De instrumenten; er zijn decentraal onvoldoende instrumenten om grote meerjarige opgaven zoals klimaat en woningbouw te sturen en te bekostigen.
- Instituties en cultuur; in de omgang tussen Rijk en decentrale overheden kan en mag wrijving zijn. Zonder wrijving geen glans. Maar de geldende spelregels worden onvoldoende gevolgd. En dan zijn discussies niet meer productief.
Evenwicht essentieel geordend openbaar bestuur
Een krachtig decentraal bestuur vervult een wezenlijke waarde binnen een democratisch geordend openbaar bestuur. De Raad wil daarom het debat voeren over het opschonen van verhoudingen, het borgen van spelregels en het innoveren van instrumenten. Evenwicht in de bestuurlijk-financiële verhoudingen is essentieel voor een goed geordend openbaar bestuur. De juiste taken op de juiste plek, met bijpassende verantwoordelijkheden en de juiste bekostiging. Het zou daarom een goede zaak zijn als het kabinet een deltacommissaris aanstelt die binnen een jaar komt met de uitwerking van een samenhangend pakket van maatregelen om de onderliggende oorzaken van de disbalans aan te pakken en te zorgen voor duidelijke spelregels waaraan alle partijen zich gehouden weten.
Dit om te zorgen dat er weer rust, reinheid en regelmaat in de bestuurlijk-financiële verhoudingen ontstaat.