Het grenstoezicht in de Nederlandse zeehavens functioneert niet zoals beoogd. De effectieve aanpak van illegale migratie en mensensmokkel kan hierdoor in de knel komen. De Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Zeehavenpolitie Rotterdam (ZHP) hebben onvoldoende beeld van de grootste risico’s in het grenstoezicht. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Toezicht op de maritieme grenzen’ dat de Inspectie Justitie en Veiligheid vandaag publiceert.
Nederlandse zee is buitengrens Europa
De Nederlandse zeegrens is een buitengrens die bewaakt moet worden in het kader van het Schengenakkoord. Om mensensmokkel, illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit tegen te gaan moeten de KMar en de ZHP mensen controleren die Nederland in- en uitreizen via zeehavens. Het is niet haalbaar alle schepen fysiek te checken. Daarom moeten de KMar en de ZHP controleren op die plekken waar de meeste kans bestaat dat mensen illegaal het land binnen komen en verlaten.
Risicoanalyse illegale migratie
Zij controleren daarom informatie- en risicogestuurd, door informatie uit verschillende bronnen te verzamelen en aan de hand daarvan risicoanalyses te maken. Zo kunnen zij bijvoorbeeld bepalen op welke schepen de kans op illegale migratie het grootst is. Deze aanpak vereist volledig zicht op de zeehavens, personen die daar in- en uitreizen en mogelijke risico’s daarbij.
Praktijk
Dat zicht hebben de KMar en de ZHP in de praktijk niet. Informatie ontbreekt, is kwalitatief onvoldoende of kan niet uit informatiesystemen worden gehaald. Zij hebben geen overzicht van alle risico’s in het grenstoezicht, met uitzondering van inklimmers. Daardoor is onbekend of zij effectief zijn en hun meeste uren ook steken in de hoogste risico’s.
KMar en ZHP kampen met een beperkte capaciteit om illegale migratie voldoende aan te pakken. Daarnaast gaat een deel van hun capaciteit op aan controles die verplicht zijn volgens de Schengengrenscode, zoals 100%-controles van ferry’s en cruiseschepen. Door beperkte controles op visserij en pleziervaart is op die terreinen sprake van een blinde vlek. Ook zijn de KMar en de ZHP tijd kwijt aan de aanpak van inklimmers. Hierdoor komen ze in de praktijk onvoldoende toe aan informatie- en risicogestuurd werken.
Aanbevelingen
De KMar en ZHP moeten volgens de Inspectie JenV stappen zetten om het informatiegestuurde grenstoezicht te laten functioneren zoals zij dat zelf beogen. Zo moeten zij meer werk maken van het opstellen van risicoanalyses. De KMar beveelt zij onder meer aan de informatiesystemen te moderniseren zodat medewerkers makkelijker bij de benodigde informatie kunnen. Aan de KMar beveelt zij aan te investeren in meer goed opgeleide medewerkers. Aan de Nationale Politie geeft zij de aanbeveling de grenspolitietaak beter te ondersteunen.
De Inspectie JenV beveelt het ministerie van Justitie en Veiligheid aan ervoor te zorgen dat de KMar en ZHP zodanig gefaciliteerd worden dat de beleidsambities aansluiten op de praktische (on)mogelijkheden van informatie- en risico-gestuurd werken. Nu kunnen KMar en ZHP in de praktijk de beleidsambities niet uitvoeren.