Den Haag – Ouderen willen het liefst in hun eigen vertrouwde omgeving zelfstandig oud worden en een fijn en zinvol leven leiden. Om dat beter mogelijk te maken presenteert minister De Jonge (VWS) vandaag het programma Langer Thuis. Het Kabinet investeert daar de komende jaren ruim 340 miljoen euro in. Het programma is vandaag door minister De Jonge en minister Ollongren (BZK) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het aantal ouderen neemt toe in Nederland. Zijn er momenteel zo’n 1,3 miljoen 75-plussers, in 2030 is dat aantal gestegen tot 2,1 miljoen. Het aantal ouderen neemt niet alleen toe, ouderen worden ook ouder en blijven langer vitaal. In toenemende mate willen ze daarom als het even kan thuis blijven wonen in hun eigen vertrouwde omgeving. 92% van de 75-plussers woont momenteel zelfstandig thuis.
In het programma Langer Thuis wordt ingezet op het verbeteren van drie belangrijke randvoorwaarden voor een goede kwaliteit van leven voor de groeiende groep thuiswonende ouderen. Het programma volgt drie actielijnen waarbij telkens een integrale, persoonsgerichte aanpak centraal staat.
Goede ondersteuning en zorg thuis.
Om ouderen te helpen langer zelfstandig thuis te wonen is het belangrijk om hun zelfredzaamheid te versterken. Daarom komt er een landelijk netwerk ‘Vitaler ouder worden’ en worden er afspraken gemaakt met zorgverzekeraars en gemeenten over lokale en regionale samenwerking zodat professionals in de wijk als een team samen kunnen werken rond kwetsbare ouderen, op basis van een persoonlijk ondersteunings- en zorgplan. Ook wordt er een stevige impuls gegeven aan innovatieve, digitale zorg thuis (eHealth) met twee nieuwe subsidieregelingen die de toepassing van nieuwe technologie mogelijk maken en de digitale gegevensuitwisseling tussen cliënten en zorgverleners en tussen zorgverleners onderling versoepelen.
En als het thuis tijdelijk om wat voor reden dan ook niet gaat, moet er voorzien worden in goede en passende, tijdelijke verblijfplaatsen en soepele doorstroom. Daarom wordt er onder andere meer geld beschikbaar gesteld om de juiste geriatrische expertise op het juiste moment te kunnen bieden.
Mantelzorgers en vrijwilligers
Mantelzorgers en vrijwilligers zijn onmisbaar om ouderen in de eigen omgeving te kunnen laten blijven wonen. Maar de zorg vraagt doorgaans veel van hen, en een groot deel van hen ervaart overbelasting. Meer mantelzorgers en vrijwilligers moeten weten dat ze er niet alleen voor staan en dat er ook voor hen ondersteuning is. Om mantelzorgers en vrijwilligers bewust te maken van ondersteuningsmogelijkheden zoals respijtzorg komen er verschillende bewustwordingscampagnes. Om het aanbod van ondersteuning en respijtzorg te verbeteren komt er een landelijke adviseur respijtzorg, en wordt het aanvragen van ondersteuning voor mantelzorgers eenvoudiger. Er worden experimenten gedaan met de sociale benadering van dementie. Ook wordt de aansluiting tussen formele en de informele zorg (van mantelzorgers) verbeterd onder meer door de positie van vrijwilligerswerk in gemeenten te versterken en kennis uit te wisselen over succesvol samenwerken.
Wonen
Ouderen die zorg of ondersteuning nodig hebben, kunnen in veel gevallen prima zelfstandig blijven wonen. Maar dan moet de woonruimte en omgeving dit wel toelaten. Aanpassingen of verhuizing zijn soms noodzakelijk, bijvoorbeeld omdat er te weinig winkels in de buurt zijn, of omdat de woning simpelweg niet goed begaanbaar is voor een rollator. In de onlangs gepresenteerde Nationale Woonagenda zetten kabinet en organisaties van woningcorporaties, bouwers en bewoners zich in voor de bouw van jaarlijks minstens 75.000 woningen. Daarbij hoort ook voldoende aanbod van geschikte of aanpasbare woningen en de mogelijkheden voor nieuwe woonvormen.
Dat vraagt om voldoende aanbod van geschikte woningen, aanpasbaarheid en/of nieuwe woonvormen. Gemeenten gaan in kaart brengen hoe vraag en aanbod lokaal op elkaar aansluiten en wat de lokale woonopgave is, een ondersteuningsteam helpt hen daarbij. Er komt een ‘community of practice’ en een kennisprogramma om de totstandkoming van meer nieuwe (geclusterde) woonzorgvormen te stimuleren, en er komt een innovatieregeling gericht op nieuwe woonzorgvormen. Om ouderen te helpen geschikt te wonen, ontwikkelen gemeenten een lokale aanpak om hen daarbij te helpen (zoals een wooncoach). Het ondersteuningsteam en het kennisprogramma helpen hen daarbij.
Uitvoering
Om het programma Langer Thuis uit te kunnen voeren investeert het Kabinet de komende jaren in totaal ruim 340 miljoen euro. Het leeuwendeel daarvan gaat naar de drie innovatieregelingen die de toepassing van nieuwe technologie mogelijk maken, de digitale gegevensuitwisseling tussen cliënten en zorgverleners en tussen zorgverleners onderling versoepelen, en die de ontwikkeling van nieuwe woonzorgarrangementen stimuleren. Het programma Langer thuis loopt tot en met 2021. Het Rijk geeft met het programma richting en kaders mee, maar zal het programma nader uitwerken en implementeren in nauwe samenwerking met gemeenten, zorgverzekeraars, woningcorporaties, zorgaanbieders en andere betrokken partijen zoals ouderenorganisaties.
Langer Thuis
Het programma Langer Thuis is samen met de programma’s Eén tegen Eenzaamheid en Thuis in het Verpleeghuis onderdeel van het Pact voor de Ouderenzorg waarmee begin 2018 tientallen partijen zich committeerden aan het verbeteren van de zorg voor onze ouderen door de strijd aan te gaan tegen eenzaamheid, de kwaliteit van de verpleeghuiszorg te verbeteren en thuiswonen beter mogelijk te maken.