Hilversum – De Hilversumse herdenking van de Februaristaking heeft vanmiddag in stilte plaatsgevonden. Burgemeester Pieter Broertjes legde bloemen bij het NSF-kunstwerk in Seinhorst. De Nederlandse Seintoestellen Fabriek was één van de Hilversumse fabrieken waar arbeiders op donderdag 25 en vrijdag 26 februari 1941 massaal het werk neerlegden. Omdat de Februaristaking in 2021 tachtig jaar geleden is, zou de herdenking eigenlijk een extra accent krijgen. Vanwege de coronamaatregelen ging hier een streep doorheen.
herdenking Februaristaking
Broertjes is toch blij dat de herdenking is doorgegaan, al was het in stilte. De herinnering aan de staking mag volgens hem niet verloren gaan. “Voor velen heeft de Februaristaking gediend als bron van inspiratie tegen ongelijkheid, willekeur en onderdrukking. De Februaristaking is zo bijzonder omdat hij is gestart door fabrieksarbeiders. Ze waren kwaad vanwege de Jodenvervolging en gaven daar gezicht aan door te gaan staken. Dat was echt uniek in Europa.”
Hilversumse dokwerkers
Broertjes bezocht het NSF-kunstwerk samen met Martin Veltman, zoon van staker Ab Veltman. Zijn vader was samen met Gerrit Meerbeek en Anton de Heus één van de drijvende krachten achter de Hilversumse staking. “Ik heb ze ook wel eens de dokwerkers van Hilversum genoemd”, aldus Broertjes. “Het was bijzonder om samen met één van hun kinderen bloemen bij het monument te leggen.” De burgemeester was gisteren – donderdag 25 februari – namens de gemeente Hilversum aanwezig bij de besloten herdenking in Amsterdam, die plaatsvond bij het standbeeld de Dokwerker.
De staking in Amsterdam ontstond nadat honderden Joodse mannen tijdens razzia’s in Amsterdam waren opgepakt en gedeporteerd. Hilversummer Gerrit Meerbeek werkte bij Fokker en zag hoe arbeiders het werk neerlegden. Terug in Hilversum riep hij – samen met De Heus en Veltman – ook Hilversumse arbeiders op om te gaan staken. Uiteindelijk pakte de Februaristaking in Hilversum groot uit. Werknemers van onder meer de NSF, machinefabriek Ensink, verffabriek Ripolin en enkele tapijtfabrieken gingen de straat op. De staking strekte zich vanuit Amsterdam niet alleen uit naar Hilversum, maar ook naar Utrecht, Weesp, Zaanstad en Velsen.