De gemeenten Blaricum en Laren gaan samen met netbeheerder Liander aan de slag om het stroomnet klaar te maken voor de toekomst. Om dat mogelijk te maken zijn onder andere extra elektriciteitshuisjes in de woonwijken nodig. Steeds meer mensen koken elektrisch, rijden in een elektrische auto of maken gebruik van een warmtepomp. Ook neemt het zelf opwekken van duurzame stroom toe, bijvoorbeeld via zonnepanelen. Om het stroomnet zoveel mogelijk klaar te maken voor de toekomst, is het nodig om het stroomnet te verzwaren.
Buurtaanpak
Om de toenemende vraag om stroom aan te kunnen, gaat Liander van start met de buurtgerichte aanpak om het stroomnet te versterken. Dat betekent dat Liander de komende jaren per wijk kijkt wat er nodig is en nieuwe elektriciteitshuisjes gaat plaatsen. Door per buurt aan de slag te gaan, verminderen we de overlast en werken we sneller en slimmer om storingen en problemen op het elektriciteitsnet te verminderen.
Start samenwerking verzwaring stroomnet
Deze week tekenden wethouders Frans Cornelis van Blaricum en Jan van Midden van Laren ieder een samenwerkingsovereenkomst met Liander. Het ondertekenen van de overeenkomst is een startsein om tot verdere afspraken tussen Liander en de gemeenten te komen. De komende tijd werken de gemeenten en Liander de gemaakte afspraken verder uit. Liander informeert inwoners voordat de werkzaamheden van start gaan in hun wijk.
Wethouder Fans Cornelis van Blaricum: “Op dit moment hebben we op het stroomnet van Blaricum nog weinig problemen. Maar dit betekent niet dat we nu stil kunnen zitten. Steeds meer Blaricummers maken duurzame keuzes, zoals een elektrische auto, zonnepanelen of een warmtepomp. Om dit te kunnen faciliteren is een sterker stoomnet nodig.”
Wethouder Jan van Midden van Laren: “Met deze versterkte samenwerking met Liander zetten we een belangrijke stap richting een toekomstbestendig en betrouwbaar elektriciteitsnet voor de gemeente Laren. Met het maken van de afspraken zorgen we ervoor dat dat snel kan en dat de huisjes op een nette manier in de wijken ingepast worden.”