Weert – Het college van Burgemeester en Wethouders heeft besloten om een voorstel voor nieuw beleid voor de weekmarkt van Weert aan de gemeenteraad voor te leggen. Vanwege een afnemend aantal marktkooplieden en ‘gaten’ in de markt wil het college de opstelling van de weekmarkt aanpakken, om zo de markt nieuw leven in te blazen. De gemeenteraad besluit in maart over dit voorstel.
De weekmarkt van Weert heeft te maken met een afnemend aantal marktkooplieden en met ‘gaten’ in de markt. Daarom heeft de gemeenteraad het college van B&W in 2017 gevraagd om te onderzoeken of het huidige marktbeleid nog voldoet. Het gaat voornamelijk om de vraag of de opstelling van de markt moet veranderen. Het uiteindelijke doel is het aantrekkelijker maken van de weekmarkt.
Huidige marktbeleid onder de loep
In 2018 is een werkgroep aan de slag gegaan met de vraag of het huidige marktbeleid nog voldoet. Deze werkgroep is samengesteld uit marktkooplieden, bewoners, centrumondernemers en de gemeente Weert. Zij hebben de opstelling van de markt onder de loep genomen. Daarbij is voornamelijk gebruik gemaakt van bestaand materiaal, zoals de enquêtes van DUS Weert over de weekmarkt. Om het proces in goede banen te leiden, is adviesbureau DTNP ingeschakeld.
Nieuwe opstelling
Op basis van de resultaten en adviezen daarvan, komt het college van B&W nu met een voorstel voor een nieuwe marktopstelling, die moet bijdragen aan een toekomstgerichte en bruisende markt. Wethouder Tessa Geelen: “Op zaterdag moet de binnenstad van Weert in het teken staan van een levendige markt. Met dit voorstel willen we die weekmarkt een boost geven, zowel voor bezoekers als voor de ondernemers.”
Het voorstel is om de markt op te stellen in het kwadrant Nieuwe Markt, Meikoel, Van Berlostraat en Langstraat. Dit zorgt voor een logische routing die aansluit bij het centrum. Het hart van de weekmarkt ligt daarbij op de Nieuwe Markt.
Daarnaast is het voorstel om de Markt vooral in te zetten als terrassenplein, niet voor marktkramen. Op deze manier kunnen markt- en binnenstadondernemers elkaar versterken. Verder stelt het college voor om food- en non-foodkramen door elkaar op te stellen. Ook moet er een ‘foodcourt’ gerealiseerd worden: een verzamellocatie voor marktondernemers die zich richten op consumptie ter plaatse, zoals een loempiakraam.
Als de gemeenteraad akkoord gaat, wordt in overleg met onder andere de markt- en centrumondernemers bepaald hoe de opstelling er precies uit komt te zien.
