10.2 C
De Bilt

Waterberging Heino uniek stukje natuur

Heino – De waterberging aan de Averheinoseweg in Heino heeft een verrassende diversiteit aan bloemen en planten, blijkt uit onderzoek dat Salland Zoemt heeft laten doen. Rond de waterberging is dit voorjaar speciaal ingezaaid om meer insecten te trekken. Maar dat was helemaal niet nodig. “Eigenlijk heeft het inzaaien alleen maar zin gehad omdat nu gekeken wordt naar de waterberging.”

Salland Zoemt organiseert activiteiten om in het projectgebied in de driehoek tussen Raalte, Heino en Lemelerveld een beter leefgebied voor insecten te creëren. Als insecten het goed hebben, heeft de natuur het goed, is de gedachte daarachter. In het gebied gaan zo’n twintig grondeigenaren meer bomen en struiken aanplanten en zijn veel particulieren van plan hun tuin natuurlijk in te richten. Salland Zoemt vraagt ook aan de gemeente Raalte en Waterschap Drents Overijsselse Delta mee te werken. Een ander maaibeleid zou als proef mooi in het plangebied uitgevoerd kunnen worden. Een proefgebied, ook voor Salland Zoemt zelf, want achteraf blijkt dat inzaaien bij de waterberging helemaal gen idee te zijn geweest.

Waterberging Heino

Op verzoek van Salland Zoemt hebben Jan Eekman en Leonieke Kruit de afgegraven waterberging van WDOD aan de Averheinoseweg geïnventariseerd. Ze zijn verrast over de diversiteit. Maar die is niet ontstaan door het extra inzaaien. “Het grootste deel rond de waterberging is een jaar of acht geleden door het Waterschap afgegraven. De soorten die er nu groeien zijn er spontaan gekomen, misschien omdat ze al in de bodem zaten. Er heeft zich een vegetatie gevestigd met een zeer wisselend karakter.”

Goedbedoeld vernield

Salland Zoemt had dit voorjaar een strook gefreesd en ingezaaid met mengsels van de Cruydthoeck met zaden die meerjarig zijn, zodat je niet ieder jaar opnieuw de grond hoeft open te scheuren voor nieuw zaad. Maar dat heeft volgens het onderzoek niet tot dat diverse kruidenrijk geleid: “Die spontane soorten zijn waardevoller dan de ingezaaide mengsels! Nog een geluk dat de ingezaaide strook op een plaats ligt waar die bijzondere soorten niet staan. Je had dus ook het schrale dophei-stuk kunnen omploegen en inzaaien met korenbloemen. Helaas gebeuren dit soort acties op het ogenblik met ‘guerilla-gardening’, de zogenaamde bijenlinten. Je ziet dat bij wijzen van spreken van Zwolle tot Roemenië aan de lopende band. Wat je daarmee allemaal goedbedoeld vernielt…”

“Daarmee verstoor je het natuurlijke proces waardoor kruiden van de grond zelf niet de kans krijgen zich te ontwikkelen”, vinden Eekman en Kruit. “De gebruikte mengsels worden ook afgeraden: “Een soort als kegelsilene bijvoorbeeld zal daar nooit gaan groeien, want die komt alleen voor in de duinen op schraal, kurkdroog duinzand. Geld weggooien aan dit soort mengsels is nutteloos, zelfs schadelijk.” Inzaaien moet je aanpassen aan het type vegetatie: Klokjesgentiaan en heidekartelblad bijvoorbeeld, die zijn er nu niet en die zullen er ook nooit vanzelf komen. Dan kun je proberen deze soorten te introduceren door ze in te zaaien.”

Niet ploegen

“In een blijvende vegetatie zoals deze waterberging is het schadelijk om te gaan ploegen, want daardoor ontstaat een plotselinge toevoer van voedingsstoffen. Daardoor komen allerlei eenjarige soorten op en die groeien sneller dan de gewenste soorten. Het negatieve effect van deze ene keer ploegen kan jaren aanhouden. Met op gezette tijden maaien én afvoeren heb je de beste resultaten.”

Kruiden

In de omgewerkte en ingezaaide strook zijn korenbloem, gele ganzenbloem, biggenkruiden, duizendblad, glad walstro, moerasrolklaver en akkerdistel gespot. Op andere plekken van de waterberging was al een bloemrijke, soortenrijke ruigte ontstaan met aan de zuidzijde leverkruid, kale jonker en grote kattenstaart. Die zijn aantrekkelijk voor een groot aantal soorten insecten zoals hommels, zweefvliegen en sprinkhanen. Die zijn ook gespot: de grote groene sabelsprinkhaan, de moerassprinkhaan die op de rode lijst staat, spitskopjes, akkerhommel, de Franse veldwesp en de wespenspin bijvoorbeeld.

Insecten

Er zijn vooral meer soorten hommels gezien en meerdere soorten zweefvliegen, maar nog niet op naam gebracht. Moerassprinkhaan is een Rode lijstsoort. In de omgeving zijn meer terreinen waar deze soort voorkomt. De biotoop is uitstekend geschikt voor deze soort. Ook voor de overige soorten geldt, dat het gunstig is om een deel van de begroeiing een jaar over te laten staan. Dit kan, omdat de vegetatie van de waterberging niet overbemest is. Bij een sterk bemeste bodem heeft het geen zin een stuk te laten staan. Eerst moet de situatie redelijk door verschraling in orde zijn gebracht. Omdat de waterberging is ontstaan door afgraving, is de verrijkte bovenlaag afgevoerd en de schrale ondergrond aan de oppervlakte gekomen.

Het noordelijke deel van de waterberging is veel schraler en heeft een grondsoort met veel oer. De soortensamenstelling daar doet denken aan vochtige heide met gewone dophei, kruipwilg, dwergzegge en moeraswolfsklauw. Verder groeien er enkele honderden orchideeën.

Erg waardevol

“Deze begroeiingen zijn landelijk sterk achteruitgegaan, dus dat is erg waardevol! Dat ze de kans krijgen komt doordat de grond niet dichtgegroeid is met hogere planten, wat betekent dat de bodem zeer schraal is en dat de begroeiing zich nog verder kan ontwikkelen in de richting van vochtige heide met enkele bijpassende soorten als klokjesgentiaan. Insecten hebben zo’n biotoop nodig, een leefgebied waar aan al hun voorwaarden wordt voldaan. Een moerassprinkhaan heeft baat bij een vochtig grasland met ruigte en heeft niets aan een ingezaaide strook klaprozen. Juist de planten en dieren die een iets hogere eisen stellen aan hun omgeving dan een gemiddelde rat, hebben het moeilijk, omdat deze voorwaarden systematisch worden vernield.”

Kruit en Eekman adviseren wel te blijven maaien: “Zonder te maaien zal het terrein zich snel ontwikkelen tot een bos met wilg en berk. Het ruige deel van het terrein kan in de herfst worden gemaaid. Tegelijk kan een deel van de begroeiing wellicht een jaar blijven overstaan zonder te maaien. Dit om de rijke insectenfauna een schuil- en overwinteringsmogelijkheid te geven. Het jaar daarna wél maaien en een ander deel over laten staan zonder te maaien. Na maaien moet het maaisel worden afgevoerd van het hele gebied.”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio