In verschillende gemeenten in Zuid-Holland wordt, als goed alternatief voor fossiele brandstoffen, gebruik gemaakt van geothermie voor het verwarmen van kassen, bedrijven en woningen. Maar dat is niet zonder risico’s. Diepe boringen doorsnijden de aardlagen waarin zoet grondwater zit. Dit grondwater vormt een bron voor de drinkwatervoorziening.
Vragen van Statenleden over geothermie
Daarom hebben Statenleden van ChristenUnie & SGP en het CDA vragen gesteld. Zij willen voorkomen dat de boringen in het dichtbevolkte Zuid-Holland de zoete watervoerende lagen in de ondergrond verontreinigen, dat potentieel drinkwater wordt aangetast en dat de bodem verder verzilt door het oppompen van zout water. Bij bestaande putten voor geothermie is namelijk geconstateerd dat het oppompen van zout water kan leiden tot het doorroesten van putten.
Beschermen drinkwatervoorraad
Djoeki van Woerden-Kerssen (ChristenUnie & SGP): “De grond- en drinkwatervoorraden moeten goed beschermd worden bij de winning van aardwarmte. De huidige landelijke wet- en regelgeving lijkt achter te lopen bij de ontwikkelingen rond geothermie. Daarom vragen wij om inzicht in de stand van zaken in Zuid-Holland. Zijn ons grondwater en onze drinkwatervoorraden voldoende beschermd als de beschermende kleilagen worden doorboord? Moeten we als provincie aanvullende eisen stellen aan geothermie om de risico’s te verminderen? Welke bestuurslaag is verantwoordelijk voor de ondergrond in het geval van diepe en ultra-diepe geothermie?”
Grond- en oppervlaktewater
Het beschermen van de kwaliteit van grondwater en regionaal oppervlaktewater is een taak van de provincie. Ook de bescherming van drinkwatervoorraden is een provinciale taak. Maar de winningsvergunningen worden afgegeven door het ministerie van EZK. Er is een groot aantal vergunningen voor proefboringen verleend. Moniek van Sandick: “Zoete watervoerende lagen in de ondergrond zijn van groot belang voor drinkwaterwinning. Deze lagen kunnen bij de opsporing en winning van aardwarmte vermengd raken met zout formatiewater, dat is zeer ongewenst. Ook het zeer zoute testwater dat bij een eerste boring vrijkomt kan bodem, grond- en oppervlaktewater verontreinigen als het gemorst wordt of niet goed wordt opgeslagen in bassins.”
Djoeki van Woerden
Van Woerden en Van Sandick hebben hun vragen in 3 categorieën ingedeeld. Ze willen meer inzicht in de effecten van geothermie op het grondwater, op drinkwatervoorraden en het oppervlaktewater, ze willen een strak vergunningenbeleid en evt. extra eisen voor geothermieboringen en ze willen zekerheid dat de provincie haar taak van het beschermen van grondwater en oppervlaktewater goed kan uitoefenen.
Djoeki van Woerden: “Het ministerie van EZK verleent vergunningen voor de winning van geothermie, gemeenten hebben adviesrecht en de provincie beschermt de kwaliteit van grondwater, inclusief drinkwatervoorraden en regionaal oppervlaktewater. Wie is verantwoordelijk als het mis gaat? En dan heb ik de waterschappen nog niet eens genoemd!” Het college van Gedeputeerde Staten zal de komende tijd de vragen van Van Woerden en Van Sandick beantwoorden.