10.6 C
De Bilt

Invoering basisbeurs voor alle studenten in hoger onderwijs

Het kabinet wil in het studiejaar 2023-2024 de basisbeurs opnieuw invoeren voor alle studenten in het hoger onderwijs, ook voor studenten die dan al studeren. In een brief aan de Tweede Kamer schetst het kabinet de dilemma’s, afwegingen en keuzes bij  de herinvoering van de basisbeurs en de tegemoetkoming voor leenstelselstudenten. Minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat over dit voorstel met de Kamer in gesprek om daarna de plannen verder te concretiseren.

Herinvoering basisbeurs

Het kabinet wil de basisbeurs in het hoger onderwijs in het studiejaar 2023-2024 opnieuw invoeren voor alle studenten. Studenten die komend studiejaar (2022-2023) beginnen met hun studie profiteren dus vanaf hun tweede studiejaar van een basisbeurs, als ze aan de criteria daarvoor voldoen.

Net als bij de ‘oude’ basisbeurs is het voorstel een prestatiebeurs met onderscheid tussen uit- en thuiswonende studenten in te voeren. In de brief zet het kabinet diverse alternatieven uiteen: in de voorkeursvariant gaat het om een bedrag van 255 euro per maand voor uitwonende studenten en 91 euro per maand voor studenten die thuis wonen. Wordt de opleiding binnen de diplomatermijn van 10 jaar afgerond, dan wordt de basisbeurs net als voorheen omgezet van een lening in een gift.  

Het kabinet wil uit het budget voor de basisbeurs ook een aantal aanvullende maatregelen financieren. Om de kansenongelijkheid in het onderwijs te verminderen wil het kabinet ervoor zorgen dat meer mbo- en hoger onderwijsstudenten die recht hebben op een aanvullende beurs, daar ook gebruik van gaan maken. Daarnaast is het voorstel de bijverdiengrens in het mbo te schrappen. In het hoger onderwijs komt de al eerder afgeschafte bijverdiengrens niet terug, vergeleken met de ‘oude’ basisbeurs. Een bijbaan of eigen onderneming is een goede manier om werkervaring op te doen, draagt bij aan algemene ontwikkeling en kan schulden verminderen. Tenslotte worden in de voorkeursvariant van het kabinet de terugbetaalvoorwaarden in het mbo versoepeld.

Tegemoetkoming

Het kabinet erkent dat herinvoering van de basisbeurs wrang is voor de generatie die tussen beide stelsels heeft gestudeerd. Hoewel een (financiële) tegemoetkoming bij een beleidswijziging ongebruikelijk is, wil het kabinet toch een gebaar maken richting studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De brief die naar de Tweede Kamer is gestuurd bevat een aantal dilemma’s over de inrichting hiervan, met telkens als basis de beschikbare 1 miljard euro uit het coalitieakkoord. Bijvoorbeeld: tegemoetkoming voor alle studenten, of alleen degenen die gebruik hebben gemaakt van studiefinanciering?

Het kabinet neigt vooralsnog naar een tegemoetkoming voor alle studenten die onder het leenstelsel vielen en hun diploma hebben behaald – ook als ze toen wel recht hadden op studiefinanciering, maar daar geen gebruik van hebben gemaakt. Voor een (nominale) studieperiode van 4 jaar gaat het om ruim 1.400 euro. Studenten die in studiejaar 2022-2023 starten aan een opleiding, hebben nog voor één jaar te maken met het leenstelsel en ontvangen daarvoor een tegemoetkoming van 359 euro.

Invoering van de basisbeurs is topprioriteit voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).  Dat is een flink, technisch karwei, waar ook relatief weinig tijd voor is. Pas daarna kan DUO aan de slag met de systeemaanpassing voor de tegemoetkoming. Ondanks de grote inspanningen van DUO zal uitbetaling dan wel verrekening niet eerder mogelijk zijn dan in 2025.

Extra geldbedrag via studievouchers

Als extra geldbedrag bovenop de tegemoetkoming stelt het kabinet voor de reeds bestaande studievoorschotvouchers vrij besteedbaar te maken. Bij circa 374.000 studenten wordt er een bedrag van circa 1.770 euro in mindering gebracht op hun studieschuld. Als er geen studieschuld (meer) is, zal dit  bedrag worden uitgekeerd. Studenten uit de eerste vier collegejaren van het leenstelsel kregen deze vouchers na het behalen van het diploma omdat zij nog niet konden profiteren van de investeringen in de verbetering van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Tot op heden kunnen de vouchers alleen nog worden ingezet voor een vervolgopleiding.

Voorbeeld: wie zijn studie in vier jaar heeft afgerond en studeerde van studiejaar 2015-2016 tot 2019-2020, ontvangt 3.206 euro: in totaal 1.436 euro tegemoetkoming (voorkeursvariant) en circa 1.770 euro uit de studievoorschotvoucher.

Gesprekken met studenten en de Tweede Kamer

Naast bovenstaande plannen is het kabinet in gesprek met jongeren over de brede zorgen van hun generatie, zoals het kunnen vinden van een woning of prestatiedruk. Zo voert minister Dijkgraaf momenteel door het hele land gesprekken met studenten onder de noemer ‘Spreek je uit!’. De resultaten van deze verkenning gaan naar de Tweede en Eerste Kamer. Met de herinvoering van de basisbeurs en de tegemoetkoming zijn immers niet alle problemen van deze generatie opgelost.

Op 4 april gaat minister Dijkgraaf in gesprek met de Tweede Kamer over zijn voorstel en de dilemma’s uit de hoofdlijnenbrief. Kort daarna start de internetconsultatie en kan iedereen reageren op het voorstel. Vervolgens gaan de plannen als wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio