Den Haag – De Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers maakt zich ernstig zorgen dat er voor politievrijwilligers te weinig mogelijkheden zijn om door te stromen, blijkt uit een brief aan de korpschef. De opleidingscapaciteit voor 2018 en 2019 gaat namelijk naar nieuwe beroepsaspiranten. ‘Dat is geen vrijwillige keuze’, stelt Liesbeth Huijzer namens de korpsleiding, ‘maar een onvermijdelijke stap om het totale politiekorps op sterkte te houden.’
Toegevoegde waarde politievrijwilliger
De korpsleiding trekt zich de zorgen van de politievrijwilligers zeker aan, zegt Liesbeth Huijzer. ‘Hun toegevoegde waarde staat buiten kijf. Vrijwilligers brengen ervaring en inzichten mee en beschikken over netwerken waartoe de politie wellicht nog geen toegang had. Ze versterken de politieprofessie. Net als de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers (LOPV) wil de korpsleiding dat politievrijwilligers deze positie behouden en is het dus begrijpelijk dat de LOPV om substantiële opleidingscapaciteit vraagt. Het is dan ook aan de politieorganisatie om daarmee aan de slag te gaan.’
Uittocht pensioengerechtigden
De komende jaren verlaten ongeveer 15.000 pensioengerechtigde medewerkers de dienst. Om deze uitstroom op te vangen en om de operationele sterkte minimaal op peil te houden, is daarom besloten om in 2018 én 2019 prioriteit te geven aan de instroom van beroepsagenten boven die van politievrijwilligers in de basispolitiezorg. Dat is volgens Liesbeth Huijzer zeker geen vrijwillige keuze, maar een onvermijdelijke stap. ‘Met de minister van Veiligheid en Justitie en het lokale gezag zijn afspraken gemaakt over de politiesterkte; afspraken die nog steeds gelden’, aldus Huijzer. ‘Het totale politiekorps moet op sterkte blijven, dat is absolute prioriteit. Alleen dan kunnen we de politietaak voldoende blijven uitvoeren. Dat legt een grote druk op de opleidingscapaciteit van de politie en gaat inderdaad ten koste van de opleidingsplekken voor politievrijwilligers.’
Regeerakkoord
Mede door de reorganisatie heeft de doorontwikkeling van de politievrijwilliger enige tijd stil gelegen. ‘Dat wil niet zeggen dat we dat niet belangrijk vinden’, stelt Huijzer. ‘We zijn ons er zeer van bewust dat wij een inspanningsverplichting hebben richting de politievrijwilligers; en daarmee ook naar het korps en de samenleving.’ Het belang van de politievrijwilligers blijkt ook uit het regeerakkoord waarin geld wordt vrijgemaakt om brandweer- en politievrijwilligers te werven en op te leiden. ‘Dat biedt mogelijkheden en daarover willen we graag met de LOPV in gesprek.’
Werken aan landelijk beleid
Daarnaast blijft het doel om door te groeien naar 5000 politievrijwilligers. Huijzer: ‘Het nieuwe regeerakkoord geeft houvast om met de LOPV en politievakorganisaties te werken aan een landelijk uniform beleid voor vrijwilligers. We kijken daarbij onder meer naar de taken en de rechtspositie van politievrijwilligers, opdat zij dezelfde regelingen krijgen als de beroepscollega’s. Goede loopbaanperspectieven voor politievrijwilligers zijn daarbij het uitgangspunt.’
Burgerparticipatie
Vrijwilligerswerk bij de politie is de meest uitgesproken en grijpbare vorm van burgerparticipatie. De burger heeft als vrijwilliger een gezicht gekregen; iemand die een aantoonbare en voor beroepsagenten zichtbare bijdrage levert aan het politiewerk. Burgers voelen zich medeverantwoordelijk voor de veiligheid op straat, thuis en op het werk. Zodoende werkt de politie niet meer vóór de burger, maar mét de burger en de burger met hen. Om deze burgerparticipatie te stimuleren wil de politie investeren in het takenpakket, de opleidings- en doorgroeimogelijkheden. Huijzer: ‘Ik begrijp de frustratie zoals die geuit is door de LOPV en realiseer me dat die niet zo maar is weg te nemen. Toch heb ik goede hoop dat we in een gesprek tot goede uitkomsten kunnen komen.’