De politie-eenheden in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam hebben in de aanloop naar en tijdens de antiracisme-demonstraties begin juni van dit jaar de sfeer tijdens de betogingen goed ingeschat en daar naar gehandeld. Het blijkt echter complex de opkomst goed in te schatten. Hoe een demonstratie verloopt wordt mede bepaald door de gekozen locatie, aldus de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) in haar onderzoek ‘Demonstraties in coronatijd’.
Inspectie Justitie en Veiligheid
De Inspectie JenV onderzocht de drie betogingen vanwege het verschil in hun verloop. Zij wilde weten hoe de politie-eenheden hebben gehandeld en waarom. In Den Haag was binnen de coronaregels voldoende plaats voor alle demonstranten en was er geen reden om in te grijpen. In Amsterdam stonden betogers op een kluitje maar trad de politie bewust niet op. In Rotterdam was er onvoldoende plaats en beëindigde de politie de demonstratie.
Inschattingen
Vóór een demonstratie plaatsvindt, kiest de politie op basis van de verwachte opkomst en sfeer hoeveel agenten zij zal inzetten. Alle eenheden hadden weinig tijd om vooraf informatie te verzamelen. Sociale mediakanalen als Facebook en Twitter werden gevolgd. Daaruit kwam beperkte informatie voort, onder meer vanwege de privacybescherming door die kanalen.
Influencers
Verder bleek het moeilijk te bepalen hoe groot de invloed was van het opheffen van diverse coronamaatregelen voorafgaand aan de demonstraties en welk effect influencers hadden op de opkomst. Kort voor en ook tijdens de Amsterdamse demonstratie riepen influencers mensen nog op om naar de Dam te komen. Deze gebeurtenissen droegen eraan bij dat het aantal demonstranten groter was dan vooraf kon worden voorzien.
Landelijk politienetwerkteam
Het landelijke netwerkteam legde voor elke stad contact met de diverse organisatoren. In dit team zitten agenten uit specifieke netwerken zoals het Caribische en het Marokkaanse netwerk. Zo probeerde elke eenheid de opkomst en sfeer vooraf in te schatten en goed contact te hebben met de organisatoren om te zorgen dat zaken niet uit de hand zouden lopen. De sfeer tijdens de demonstraties is door elke eenheid goed ingeschat.
Den Haag
De opkomst was alleen in Den Haag goed voorzien. Er was gerekend op 2000 tot 5000 betogers en er kwamen op 2 juni circa 2500 mensen naar het Malieveld. Voor dat aantal demonstranten waren voldoende agenten gereserveerd. De Mobiele Eenheid was er op afstand. De politie hoefde niet in te grijpen. De locatiekeuze pakte goed uit. Op het Malieveld was er voldoende ruimte zodat demonstranten zich aan de anderhalve meter afstand konden houden. In Amsterdam en Rotterdam was dat niet het geval. In deze steden kwamen er meer mensen dan voorzien.
Amsterdam
In Amsterdam kwamen op 1 juni circa 14.000 mensen naar de Dam, terwijl de politie er aanzienlijk minder verwachtte. Het is lastig te verklaren waarom het aantal betogers zo onverwacht opliep. Soortgelijke demonstraties in Berlijn (opkomst 1500) en Londen (paar honderd) trokken minder mensen.
De Dam bleek te krap waardoor de coronaregel van ‘anderhalve meter’ niet in acht kon worden genomen. Het politienetwerkteam schatte in dat vroegtijdige beëindiging kon leiden tot conflicten. Om die te vermijden, trad de politie niet op. Zij adviseerde de burgemeester niet van deze insteek af te wijken. De politie was met twaalf agenten beperkt aanwezig op de Dam. Verderop stonden wel agenten klaar om bij te springen.
Rotterdam
De Rotterdamse politie ging uit van 200-4000 mensen die op 3 juni onderaan de Erasmusbrug zouden demonstreren. Ze sprak met de organisatie af de betoging te ontbinden als de ‘anderhalve meter’ niet zou worden nageleefd. Er kwamen 4000-5000 mensen. Die stonden te dicht op elkaar omdat de locatie te klein was. Toen mensen weigerden zich verder te verspreiden, beëindigde de politie de demonstratie voortijdig om de kans op coronabesmettingen tegen te gaan.
Aanbeveling
De Inspectie JenV geeft de aanbeveling aan de korpschef van de nationale politie om te blijven investeren in het politienetwerkteam zodat opgebouwde kennis en contacten blijvend zijn.zorg ervoor dat de hiermee opgebouwde kennis over maatschappelijke ontwikkelingen.