Nijmegen – Een afname van misdaadcijfers op tal van terreinen, en een toenemende aandacht voor preventie door de inzet van Veilige Wijkteams. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit de Nijmeegse criminaliteitscijfers over 2018, die burgemeester Bruls en teamchef politie Teunissen dinsdag 26 februari hebben bekend gemaakt.
Veilige Wijkteams zorgen voor daling criminaliteit
Van de categorieën misdaad die gemeten worden, neemt een groot aantal nog steeds in omvang af. Nog steeds daalt het aantal woninginbraken, en ook diefstallen van fietsen en motorvoertuigen komt steeds minder vaak voor. Geweldsdelicten blijven ongeveer stabiel als we naar een overzicht van de laatste vier jaar kijken. Een positieve ontwikkeling daarin is een blijvende afname van huiselijk geweld. Wanneer we naar de cijfers van overlast kijken, vallen drugsoverlast en drugsbezit in negatieve zin op. Ook de overlast door verwarde personen nam afgelopen jaar toe. Door inzet van de Veilige Wijkteams en een speciaal meldpunt voor verwarde personen spelen gemeente en politie hierop in.
Meer aangiften en preventie
Op basis van de cijfers en de analyses daarvan wordt de inzet van de twee jaar geleden opgerichte Veilige Wijkteams in veel preventieactiviteiten bepaald. Dit varieert van extra toezicht, het stimuleren om meer melding te doen van overlast, tot preventietips en voorlichting rondom inbraak, autodiefstallen en winkeldiefstal of zakkenrollerij. Burgemeester Bruls ziet in de cijfers een bevestiging dat het harde werk niet voor niets is, maar blijft alert: “De gecoördineerde inzet van Veilige Wijkteams toont duidelijk een meerwaarde aan.
Nog volop werk aan de winkel
Op basis van onze intelligence-analyses kunnen we gericht aan de slag met preventie en voorlichting. Dat neemt niet weg dat er nog volop werk aan de winkel is. Buiten de klassieke vormen van criminaliteit, blijven we alert op de nieuwere vormen, zoals cybercrime en ondermijning. We zullen ons blijvend inzetten voor een veilig Nijmegen. Het motto blijft: burgers beschermen en boeven pakken.”