12.2 C
De Bilt

Uitspraak rechtbank oneigenlijk gebruik recreatiewoning

Schouwen-Duiveland – Op 1 september 2021 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan inzake het beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van B en W over de invordering van een bedrag € 50.000,- aan de opgeëiste dwangsommen.

Beroep ongegrond verklaard door rechtbank

Een recreatiewoning in Bruinisse werd voor langere tijd verhuurd voor permanente bewoning. Omdat dit in strijd is met het bestemmingsplan, kreeg de eigenaar in mei 2014 een last onder dwangsom opgelegd. Dit met als doel de permanente bewoning van zijn recreatiewoning te beëindigen. In mei 2019 heeft het college de eigenaar opnieuw een last onder dwangsom opgelegd. Aan de last heeft het college een dwangsom van € 10.000,- per week verbonden, met een maximum van € 50.000,-.

Genoodzaakt tot inning € 50.000

In november 2019 zag het college zich genoodzaakt te besluiten om tot invordering van de dwangsom over te gaan. De eigenaar heeft hier in december 2019 bezwaar tegen gemaakt. Nadat het bezwaar ongegrond is verklaard, heeft de eigenaar in april 2020 een beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep in de uitspraak van 1 september 2021 ongegrond verklaard.

Reactie burgemeester Jack van der Hoek

“Het permanent bewonen van een recreatiewoning is simpelweg niet toegestaan. Daar zijn ze niet voor gebouwd. Ook mogen eigenaren hun recreatiewoningen niet voor permanente bewoning verhuren. Dat is niet alleen in strijd met de bestemmingsplannen, er kan ook sprake zijn van een strafbaar economisch delict. Het is belangrijk dat deze regels voor iedereen – zowel eigenaren als huurders – duidelijk zijn en dat iedereen zich daaraan houdt. Het is goed te constateren dat de rechtbank onze aanpak onderschrijft”.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio