Vrijdag 15 juli herdacht het Herinneringscentrum Kamp Westerbork in de aanwezigheid van Holocaust overlevenden en nabestaanden Het Eerste Transport van 15 juli 1942. Het is precies tachtig jaar geleden dat de eerste trein met 1.137 Joden naar Auschwitz vertrok. ‘Dat er voor de meesten geen toekomst meer zou zijn, wist niemand’, zo sprak de staatssecretaris Maarten van Ooijen tijdens de herdenking. Directeur Bertien Minco maakte aan het begin van herdenking duidelijk: ‘Het is in tijden van fakenews belangrijk om helder te zijn over wat er hier gebeurd is en niets meer te verhullen en te verzwijgen‘.
Herdenking Kamp Westerbork
Tijdens de herdenking las Marcel Prins een laatste groet van zijn grootvader Abraham Prins voor. ‘Mijn opa gooit nog twee briefjes uit die trein, die op de een of andere manier mijn oma bereikten. Dit is het tweede briefje. Sterkte vrouwke, Addy wordt flink en goed. Dag Henny. Tot ziens!!! Bram. Mijn vader is hier vandaag aanwezig. Hij is inmiddels 89 maar in hem leeft ook nog steeds een jongen van 9 die van de ene op de andere dag zijn vader kwijt was.’
Eerste transport vanaf Hooghalen
Op woensdag 15 juli vertrok het eerste transport vanaf Hooghalen. Het grootste deel van deze mensen was de nacht ervoor vanuit Amsterdam aangekomen. Zij liepen op de dag van het transport 6 kilometer naar het kamp, enkel om geregistreerd te worden en moesten vlak daarna teruglopen naar Hooghalen. Onder hen vele Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland. Tot de gedeporteerden behoorden ook de 51 kinderen uit het kampweeshuis. Twee dagen later kwam de trein in Auschwitz aan. Op enkele tientallen na werden de gedeporteerden direct na aankomst vermoord.
Ooggetuigenverslagen uit Kamp Westerbork
Madelon Schwarz en haar dochter Saar van Asten lazen fragmenten van het ooggetuigenverslag van hun vader en opa Fred Schwarz, die op 15 juli 1942 in kamp Westerbork gevangen zat. ‘De honderd uit Westerbork lopen voorop, daarna de 950 uit Amsterdam, tenslotte de kleintjes op een vrachtwagen. Het is geen opwekkend gezicht.’
Onderduiken
René de Vries overleefde de Tweede Wereldoorlog in onderduik. Op vrijdag 10 juli moet zijn vader zich melden bij het station in Groningen. ‘Het afscheid was daar. Ik red me wel, zegt Herman, ik hoop dat jullie allemaal flink zijn en na de oorlog zien we elkaar weer terug! Om 2 uur vertrekt de trein naar Westerbork. We zien de trein voorbij rijden, maar kunnen mijn vader hierin niet ontdekken.
Wel herinner ik mij heel goed het vloeiend applaus wat met de trein meereisde als een golf van sympathie vanuit de stad Groningen die afscheid nam van zijn Joodse inwoners. Mijn moeder stond te huilen. En dat was het laatste van mijn vader, Herman de Vries.’
Voelt als familie
Pauline Broekema sprak tijdens de herdenking over Meijer Nieweg, Benjamin Broekema en Hans Elsbach; ‘De foto’s, uit de jaren zeventig, zitten prominent in het familiealbum, hoewel hij geen familie is. Toch voelt het zo.’ Merav Krone en Jaïr Stranders lazen brieven en getuigenissen voor.
‘In precies zo’n wagon is mijn moeder afgevoerd en nu sta ik hier.’ De herdenking werd afgesloten met het Jizkor door Rabbijn Vorst, één minuut stilte en het plaatsen van foto’s van de slachtoffers van het eerste transport bij De 102.000 Stenen.