Op zaterdag 20 juli 2024 wordt weer de jaarlijkse landelijke zomertelling van ganzen georganiseerd. Dit gebeurt net als voorgaande jaren door alle 32 Overijsselse wildbeheereenheden. Jagers van de wildbeheereenheden, vaak met boeren, andere vrijwilligers en vogelaars, inventariseren die dag de ganzen die zich op de grond of op het water bevinden. Het doel van deze zomertelling van ganzen is tweeledig. Het zorgen dat er een zo’n compleet mogelijk overzicht te krijgen van het aantal ganzen per soort in de provincie. En om zo een betrouwbare schatting te kunnen maken van het landelijk aantal ganzen wat in de zomer in ons land verblijft.
Ook leden van de Wildbeheereenheid “West-Twente” gaan het veld in om ganzen te tellen. Het is de taak van de WBE en haar aangesloten jagers om de telling uit te voeren in centraal Overijssel, in de gemeenten Wierden, Hellendoorn en Rijssen-Holten.
Protocol telling
In april 2012 werd er een landelijk opgesteld ter bevordering van een gestandaardiseerde telling in de zomer van ganzen in Nederland. In de zomer (juli) bevinden zich in Nederland (zo goed als) alleen ganzen die ook in Nederland broeden. Het overgrote deel van deze in Nederland broedende vogels voltooien hun jaarcyclus in of nabij hun broedgebied.
Deze ganzen worden overzomerende ganzen of zomerganzen genoemd en ook wel jaarrond ganzen of standganzen. Deze laatste termen dekken echter niet geheel de lading omdat een klein deel toch elders overwintert, zo is door halsbandonderzoek aangetoond. In de winter worden de zomerganzen in Nederland aangevuld met veel grotere aantallen ganzen die in onze regio komen overwinteren.
Belang telgegevens
Deze zomertelling van ganzen heeft twee belangrijke doelen: een zo volledig mogelijk overzicht verkrijgen van het aantal ganzen per soort in de afzonderlijke provincies en het schatten van een landelijk totaaloverzicht van het aantal overzomerende ganzen. Provincies zijn verantwoordelijk voor het opstellen van het beleid en de faunabeheereenheden voor het opstellen van het faunabeheerplan.
Om het beleid en het beheer te kunnen evalueren en eventueel bij te stellen zijn gegevens over de populatieontwikkeling nodig, evenals gegevens over schade en de uitgevoerde maatregelen. Zonder de inzet van de wildbeheereenheden kunnen deze tellingen niet gehouden worden. In Overijssel is dit thans zeer actueel.
Per 1 september aanstaande zal er een nieuw faunabeheerplan moeten zijn dat goedgekeurd is door Gedeputeerde Staten. Hiermee is de Faunabeheereenheid Overijssel (www.fbeoverijssel.nl) en haar partners volop bezig. Zonder goedgekeurd faunabeheerplan is bijvoorbeeld schadebestrijding ook niet meer mogelijk.
Populatie ontwikkelingen binnen de WBE “West-Twente”
De telresultaten zijn geven jaarlijks een afwisselend beeld te zien. Dat kan te maken hebben met weersomstandigheden (droogte), landbouwwerkzaamheden of recreatiedruk. Kijken we naar de telresultaten van de zomerperioden 2018 tot en met juli 2023, is er een stijgende tendens te zien van zowel het soort ganzen dat waargenomen wordt, als de aantallen. Opvallend is, dat de kolgans, brandgans, Canadese gans en nijlgans in de zomer met een opmars bezig is en tot succesvolle broedresultaten komt. Overigens net als de boerengans, een kruising tussen tamme ganzen en grauwe ganzen. Daarnaast zien we ook steeds meer grauwe ganzen en vooral nijlganzen op en bij vijvers in dorpen, steden en industrieterreinen. Deze zijn in onze tellingen niet meegenomen.
Openheid
Alle informatie over de tellingen zoals het telprotocol maar ook de provinciale resultaten is openbaar toegankelijk.
Invloed veranderende leefgebieden
De afgelopen jaren is er veel ‘nieuwe natuur’ bij gekomen in het werkgebied van de WBE als gevolg van onder meer landinrichtingen of het natuurlijk(er) inrichten van beken en aanleg van waterbergingen. Dat leidt tot de komst van een daarop afgestemde avifauna waaronder diverse water- waad- en oevervogels. De toename van het aantal ganzen in delen van onze WBE is daar onder andere mee verklaarbaar. Naast een veilig leefgebied om te overnachten en te broeden is vooral de aanwezigheid van voedsel van groot belang. Daar is geen gebrek aan. De vele weidegronden met eiwitrijk raaigras bieden met name grauwe ganzen een rijke voedselbron.
Schade
De populatieontwikkelingen van met name grauwe ganzen heeft een keerzijde. Namelijk schade aan landbouwgewassen. Nagenoeg het hele jaar door vormt het malse gras van de boeren het belangrijkste voedsel voor de ganzen. In het voorjaar echter vinden ganzen jong graan (rogge, gerst, tarwe en mais) ook niet te versmaden. Door hun manier van ‘grazen’ in weilanden worden graspollen losgetrokken. Met hun uitwerpselen, rijk aan ammoniak (lees stikstof), vervuilen de ganzen het gras, zodat vee, ook na het hooien of inkuilen van het gras, dit niet meer wil eten.
Later in het seizoen komt het zelfs voor, dat rijpende maiskolven door ganzen kaal gegeten worden. Daar wringt dan ook de schoen: boeren zijn gastvrij voor heel veel diersoorten en zijn daar trots op, er zijn echter grenzen. Vooral als er sprake is van schade aan de gewassen door vraat èn uitwerpselen, moet er opgetreden worden tegen (te hoge) populaties.
Het faunabeheerplan van de provincie Overijssel biedt hiervoor nu nog mogelijkheden. De boeren hebben echter zelf een grote verantwoordelijkheid en moeten hiervoor in eerste instantie wel zelf de schade en overlast melden. Omdat de landbouw in een erg onzekere tijd verkeert, boven veel bedrijven hangen donkere wolken, zullen jagers boeren moeten ondersteunen in de melding van schade.
Verantwoordelijkheid
Voor het opstellen van het faunabeleid is de provincie verantwoordelijk. Het opstellen van een faunabeheerplan is de taak en verantwoordelijkheid van de faunabeheereenheid. Om het beleid en het beheer te kunnen evalueren en eventueel bij te stellen zijn gegevens over de populatieontwikkeling nodig, evenals gegevens over schade en de uitgevoerde maatregelen.
In het bestuur van elke faunabeheereenheid zijn de belangen van de verschillende typen grondgebruik vertegenwoordigd: jacht, landbouw, particulier grondbezit en natuurbeheer (terreinbeherende organisaties). De jagers van de WBE zijn verantwoordelijk voor het verantwoord, duurzaam en veilig beheren van de fauna. Zij zijn hiervoor gekwalificeerd en hebben hun betrokkenheid de afgelopen jaren bewezen.
De WBE “West-Twente” hecht veel waarde aan de informatie die haar leden over de in hun velden voorkomende fauna kunnen verstrekken. Alle leden worden door de WBE zorgvuldig geïnformeerd over de achtergronden en betekenis van deze telling door het ter beschikking stellen van het telprotocol en over de werkwijze van het melden van schade.