De bestuurder van acht Scholen voor Persoonlijk Onderwijs moet zo snel mogelijk opstappen. Dat heeft minister Wiersma (primair en voorgezet onderwijs) besloten na een nieuw inspectierapport. Doet de bestuurder dat niet, dan kan de minister stoppen met geld overmaken. Deze maatregelen zijn uitzonderlijk maar noodzakelijk, omdat er op de scholen veel mis is en er geen vertrouwen meer is in deze bestuurder.
Kwaliteit onacceptabel
Minister Wiersma: “Als je op een van deze scholen zit, dan krijg je niet altijd het onderwijs dat je verdient. Hoe hard je ook je best doet. Dat is niet eerlijk en onacceptabel. De bestuurder van deze scholen is drukker bezig met rechtszaken voeren dan met de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Ik vind dat deze bestuurder zijn taak verwaarloost en het vertrouwen niet waard is. Daarom doe ik er alles aan om deze bestuurder weg te krijgen. Want de leerlingen op deze scholen verdienen beter.”
Financieel wanbeheer
In een nieuw rapport dat de Inspectie vandaag van de rechter mocht publiceren, is wanbeheer vastgesteld. Zo is de administratie niet op orde en konden scholen hun rekeningen niet meer zelfstandig betalen, laat staan investeren in goed onderwijs.
Ook is er 22,5 miljoen euro uitgegeven aan zaken waar onderwijsgeld niet voor bedoeld is. Een groot gedeelte van dat bedrag is geïnvesteerd in schoolgebouwen die eigendom zijn van stichtingen van de bestuurder. Deze stichtingen kan de Inspectie niet controleren. Dat mag niet en daarom moet het terug worden betaald. De bestuurder kan dat voorkomen door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de school weer eigenaar wordt van de gebouwen.
Bovendien hebben ouders tussen 2018 en 2020 zo’n 2,2 miljoen euro betaald aan ouderbijdragen. Dat geld hebben ouders overgemaakt voor taalreizen en schoolkosten, maar de bestuurder heeft ook dit geld uitgegeven aan gebouwen die niet (meer) van de schoolbesturen zijn.
Aangifte
De Inspectie heeft in maart aangifte gedaan tegen deze bestuurder vanwege het vermoeden van een of meerdere strafbare feiten. Deze vermoedens zijn op basis van onderzoek naar de huisvesting van de scholen en de bijbehorende transacties.
Zeer zwak
Uit eerdere Inspectierapporten blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs op deze scholen op verschillende punten onvoldoende is. Drie van de acht scholen zijn zelfs zeer zwak. Zo heeft de Inspectie vorig jaar op de school in Utrecht vastgesteld dat leerlingen die meer uitleg en begeleiding nodig hebben dat niet kregen, waardoor hun ontwikkeling stagneert. Ook wordt er pas een plan gemaakt voor leerlingen die extra hulp nodig hebben als de leerling is vastgelopen – te laat dus, want dat moet voorkomen worden. Bovendien let het schoolbestuur en de schoolleiding hier niet op, terwijl ze dat wel moeten volgens de wet.
Sluiting dreigt in Utrecht
De school in Utrecht is voor de tweede keer op rij beoordeeld als zeer zwak en krijgt daarom nu minder geld. Als de situatie daar niet snel verbetert, dan stopt de minister de bekostiging vanaf volgend schooljaar. Dat betekent in de praktijk dat de leerlingen naar een andere school moeten. “Dat is natuurlijk niet leuk, want je wil met je vriendjes naar je eigen school. Maar het is nog veel erger als je slecht onderwijs krijgt. Daarom roep ik de bestuurder op om op te stappen, zodat de school kan verbeteren en open kan blijven”, aldus de minister. De zorgen in Utrecht zijn het grootst, maar eenzelfde scenario dreigt voor de scholen in Hoorn en Amsterdam die ook zeer zwak zijn.
Andere bestuurder benoemen
De huidige bestuurder heeft volgens de wet maximaal vier weken de tijd om op de aanwijzing die de minister wil nemen te reageren. Daarna wordt de definitieve aanwijzing gegeven en heeft deze vier weken om een interim-bestuurder te benoemen. Uiterlijk twee weken later moet de bestuurder zelf zijn opgestapt.