5.3 C
De Bilt

Korpsleiding deelt zorg Rekenkamer over werkdruk

Nederland – De korpsleiding vindt net als de Algemene Rekenkamer dat de druk op de politiemensen al langere tijd te groot is. De zorgen daarover zijn al vaker geuit, ook door de eenheden. Maar de politie is het niet eens met de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de korpsleiding een incompleet beeld zou hebben van de politiesterkte.

De politie heeft op alle niveaus goed zicht op de aanwezigheid van personeel om de op dat niveau gewenste sturing te kunnen doen. Bij een organisatie als de politie, met ruim 65.000 medewerkers, is het noodzakelijk dat leidinggevenden op alle niveaus weten hoe het staat met zaken als (ziekte)verzuim, bezetting en financiën. Die informatie is nodig om de beschikbare capaciteit van collega’s goed te kunnen inzetten en ook om beleid te maken en waar dat nodig is bij te sturen. De politie is al langer bezig om informatie beter en gemakkelijker beschikbaar te maken en op die manier de operatie en bedrijfsvoering dichter bij elkaar te brengen. Het is belangrijk dat informatie op het juiste moment, in de juiste vorm bij de juiste persoon terecht komt. Dat lukt steeds beter en helpt om open te zijn over de eigen prestaties en om daarvan te leren.

Gedeelde zorgen

De korpsleiding en eenheidsleidingen, maar ook de politievakbonden en de Centrale Ondernemingsraad (COR) hebben al vaker hun zorgen uitgesproken over de druk op wezenlijke politietaken, zoals het bieden van noodhulp, de handhaving van de openbare orde, de inzet van de wijkagent en de openstelling en bemensing van politiebureaus. Dat is en blijft een gedeelde zorg van iedereen betrokken bij de politie. Politiewerk is zwaar en onregelmatig. Het werk is fysiek en mentaal belastend en gaat altijd door: nachtdiensten, weekenddiensten, verschuivingen in roosters en overwerk zijn vaste onderdelen van het werk. Dit zijn belastende elementen en daar komt de capaciteitsdruk bij. De korpsleiding wil dat collega’s hun werk op een veilige, gezonde en verantwoorde manier kunnen doen. Daarom zijn er in de cao afspraken gemaakt over duurzame inzetbaarheid en veilig en gezond werken.

Professionaliseren capaciteitsmanagement

De politie deelt de conclusie van de Rekenkamer dat op ieder niveau binnen het korps zicht moet zijn op de inzetbaarheid van collega’s om de juiste besluiten te kunnen nemen. Om daar goed inzicht in te krijgen heeft de politie intern het prestatiedashboard ontwikkeld. Dat dashboard is sinds november 2018 live en is een belangrijke stap in het professionaliseren van capaciteitsmanagement bij de politie. Deze aanpak, zoals ook beschreven in de kamerbrief van september 2019, laat zien dat het prestatiedashboard de leidinggevenden en de medewerkers op ieder niveau in de organisatie zicht geeft op de factoren die de inzetbaarheid beïnvloeden. Met het dashboard kan de politie inzichtelijk maken hoeveel uren inzet er kan worden geleverd met de politiecapaciteit. Zo was in 2019 de operationele bezetting 50.402 fte, waaronder 4.125 fte aspiranten. De operationele inzetbaarheid exclusief aspiranten was 68,7%. Voor het berekenen van de inzetbaarheid wordt rekening gehouden met allerlei redenen waardoor medewerkers niet inzetbaar zijn, zoals ziekte, verlof, of het volgen van een opleiding.

Verschillen per eenheid

De Rekenkamer concludeert dat de inzetbaarheid en inplanbaarheid van politiemensen ongelijk is verdeeld tussen eenheden en basisteams. Dat klopt en dat is van alle tijden. De politie heeft daarom herhaaldelijk gevraagd om meer lokale flexibiliteit. Het is aan de teams om te kijken hoe collega’s het beste kunnen worden ingezet. De korpsleiding kan niet voor 167 basisteams de roosters bepalen en de dienstlijsten bijhouden. Met één druk op de knop kunnen we dankzij het dashboard zien hoe het met de inzetbaarheid is gesteld, maar het is vervolgens niet aan de korpsleiding om te bepalen hoe collega’s in wijk x of y worden ingeroosterd. Die afweging moet op lokaal niveau, samen met de lokale gezagen, worden gemaakt. Inplanbaarheid is ook niet iets dat je simpel op nationaal niveau kan berekenen door allerlei specifieke variabelen, zoals nachtdienstontheffing, vaste vrije dagen en persoonlijke beperkingen van collega’s. ‘Het rapport wekt de indruk dat er teveel informatie mist voor afgewogen keuzes in de top van de politie – en dat deze keuzes ook op dit niveau thuishoren. De korpsleiding deelt dat beeld en die norm niet,’ zo staat in haar reactie.

Download hier het rapport Politie Ter Plaatse (pdf) van de Algemene Rekenkamer.

Lees hier de reactiebrief van de korpsleiding

Achtergrond: formatie bij de politie

Hoe zit dat nu precies met de formatie van de politie? De minister stelt de (kwantitatieve) formatie vast en de verdeling daarvan over de eenheden. Binnen de vastgestelde formatie stuurt de korpsleiding landelijk op de bezetting en op de randvoorwaarden voor inzetbaarheid en inplanbaarheid. Dat doet de korpsleiding bijvoorbeeld op de doelstellingen voor verzuim en opleidingen en – als werkgever samen met de minister – op arbeidsvoorwaardelijke regelingen. Binnen de eenheden vindt naast sturing op bezetting vervolgens de daadwerkelijke sturing op inzetbaarheid en inplanbaarheid plaats. De inplanbaarheid van politiemensen is complexer dan inzetbaarheid, omdat daar beperkingen voor gelden, zoals nachtdienstontheffing, of modaliteiten. Die informatie is op team- en planningsniveau altijd op persoonsniveau bekend.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Nieuws uit deze regio